Operation Manual
NL
11
Dashboard (afb. 4)
1) Waarschuwingslampje groot licht (blauw).
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het
groot licht brandt.
2) Lampje richtingaanwijzers (groen).
Gaat branden en knippert zodra een van de
richtingaanwijzers wordt gebruikt.
3) Controlelampje brandstofreserve (geel).
Gaat branden als de reservebrandstof wordt aangesproken
en er dus nog ong. 3 iter brandstof in de tank zit.
4) Lampje vrijloop N (groen).
Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
5) Waarschuwingslampje motoroliedruk (rood).
Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er
onvoldoende motoroliedruk is. Het moet gaan branden
wanneer de startschakelaar in de stand ON wordt gezet, maar
moet enkele seconden na het starten van de motor uitgaan.
Soms kan dit lampje even gaan branden als de motor erg
heet is geworden, maar het zou uit moeten gaan als het
aantal toeren toeneemt.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje
blijft branden aangezien u de motor kunt beschadigen.
6) Ambergeel lampje.
Gaat branden en knippert als het voertuig stil staat
(antidiefstalsysteem actief) en wordt ook gebruikt om te
controleren of het antidiefstalsysteem werkt.
Opmerkingen
Als het antidiefstalsysteem is ingeschakeld, blijft dit
lampje 24 uur lang knipperen, waarna het uitgaat maar het
antidiefstalsysteem ingeschakeld blijft.
7) EOBD lampje (ambergeel).
Als dit gaat branden, betekent dit dat de motor geblokkeerd is.
Het gaat na enkele seconden weer uit (meestal na 1.8 - 2 sec.).
8) Snelheidsmeter (km/u).
Geeft de rijsnelheid aan.
a) LCD (1):
- Kilometerteller (km).
Geeft het totaal aantal gereden kilometers aan.
- Dagteller (km).
Geeft de kilometers aan die zijn gereden vanaf de
laatste reset.
9) Toerenteller (min
-1
).
Geeft het aantal toeren per minuut aan van de motor.
b) LCD (2):
- Klok
- Olietemperatuur
TOT
TRIP
¡C
¡F
AMPM
260
240
220
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
km/h
TOT
TRIP
¡C
¡F
AMPM
min
-1
X1000
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
1
4 2
7
5 3
8 9
a
b
6
afb. 4