Operating Instructions and Installation Instructions

Hoofdstuk 5 - Onderhoud
67
Het wordt aanbevolen deze PCB’s niet te verwijderen van hun connectoren of te vervangen terwijl
de stroomtoevoer naar het systeem nog is ingeschakeld, aangezien het systeem gereset of
uitgeschakeld kan worden.
Neem voorzorgsmaatregelen tegen statische elektriciteit alvorens deze borden vast te nemen, ze
kunnen beschadigd raken door statische elektriciteit.
Procedures voor herstelling
Herstellingen ter plaatse worden beperkt tot het vervangen van de optionele systeemborden of het
hoofdbord.
De volgende borden mogen worden vervangen door een competente en ervaren technicus :
2+8 hoofdbord
0+2, 1+2 & 2+2 uitbreidingskaarten
Fax / voice-kaart
V24-kaart
ISDN-kaart
CLI-detectiekaart
Meterpulsdetectiekaart.
25Hz-belkaart
Herstellen van de telefoon ter plaatse is beperkt tot het vervangen van telefoonhoorns, lijnsnoeren en
telefoonhoornsnoeren.
Problemen oplossen
Groene LED brandt niet
Controleer de stroomtoevoer en -aansluiting. De led moet gaan knipperen 10 seconden na het
inschakelen van de stroomtoevoer. De led brandt constant nadat de pincode is ingevoerd. Als de
stroomtoevoer ok is, controleer dan of de EPROM van het systeem correct is geïnstalleerd. Is dit
niet het geval, vervang deze en controleer of alle pennen correct zijn aangesloten. Als de groene LED
niet knippert, controleer dan de systeemvoltages op de testpennen gelabeld als SK33 en geplaatst
tussen de wachtmuziek-stekerbus en de RJ11-connector (indien geïnstalleerd). Als een van de 24, 12,
6 of 5 volt rails laag zijn, schakel dan de stroomtoevoer nar het systeem uit, verwijder alle optionele
kaarten en telefoons om uit te zoeken of er een defect is alvorens de stroomtoevoer opnieuw in te
schakelen. Als er geen defecte uitbreidingskaart of terminal wordt gevonden en als de stroomtoevoer
naar de testpennen niet wordt hersteld, breng de unit dan terug naar de dealer.
Geen kiestoon op de toestellen
Controleer of de contacten correct bedraad zijn. Controleer of het systeem correct geconfigureerd is
voor werking 2+8, 4+10 of 6+12 , zoals beschreven. Denk erom dat de polariteit van de
systeemterminals belangrijk is.
Geen kiestoon als u toegang naar een buitenlijn vormt
Controleer of de PSTN-kiestoon te horen is op de hoofdtoestellijn door rechtstreeks te verbinden
met de lijn op het hoofdcontact.
Controleer of de dienstenklasse 5 niet is toegewezen aan het toestel. Controleer of er een kiestoon is
wanneer u rechtstreeks een B-kanaal kiest op een ISDN-terminal die is aangesloten op de S-bus. Is
dit niet het geval, zorg er dan voor dat de ISDN-bus niet is ingesteld voor enkel gegevensoproepen,