Nederlands Metro 100 XT Metro 100 XT Tunnel G20/G25 Bewaar dit document zorgvuldig 959.012.07.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Inhoud Nederlands 1. Inleiding 2. CE-verklaring 3. VEILIGHEID 3.1 Algemeen 3.2 Voorschriften 3.3 Voorzorgsmaatregelen / veiligheidsinstructies bij installatie 3.4 Tweede thermokoppelbeveiliging 3.5 Oxypilot beveiliging 4. Uitpakken 5. Installatie 5.1 Gassoort 5.2 Gasaansluiting 5.3 Plaatsen toestel 5.4 Plaatsen inbouwtoestel 5.5 Plaatsen boezem 5.6 Plaatsen bedieningsluik 5.7 Verbrandingsgasafvoersysteem toestellen open verbranding 5.7.1 Algemeen 5.7.
INT AL L AT I E HAN DL E I DI NG 1. Inleiding Nederlands Als fabrikant van gasverwarmingstoestellen ontwikkelt en produceert DRU producten volgens de hoogst mogelijke kwaliteits-, prestatie- en veiligheidseisen. Dit toestel heeft een CE-label; het voldoet daarmee aan de essentiële eisen van de Europese Gastoestellenrichtlijn. Bij het toestel worden een installatiehandleiding en een gebruikershandleiding geleverd. Als installateur dient u erkend en vakbekwaam te zijn op het gebied van gasverwarming.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 3. VEILIGHEID 3.1 Algemeen !Let op - Nederlands - Houdt u zich aan de algemeen geldende voorschriften en aan de voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies in deze handleiding. Controleer eerst in Bijlage 2, Tabel 2 de exacte technische uitvoering van het te installeren toestel. 3.2 Voorschriften Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften. 3.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 3.5 Oxypilot-beveiliging (indien van toepassing, zie Bijlage 2, Tabel 2) Nederlands Indien het toestel is uitgerust met een oxypilot-beveiliging moet u weten dat deze ingrijpt (de waakvlam en gastoevoer naar de hoofdbrander worden uitgeschakeld) als er onvoldoende verbrandingslucht (zuurstof) wordt aangeleverd. Als de aanvoer van verbrandingslucht weer voldoende is, kan het toestel opnieuw gestart worden.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 5. Installatie Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en veilige installatie van het toestel. !Let op Installeer het toestel in de volgorde zoals in dit hoofdstuk is beschreven. Nederlands Ø Ø Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften. Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals vermeld in deze handleiding. 5.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Let op! Mocht u geen gebruik maken van een aanbevolen Dru-bedieningsluik, houdt dan de in hoofdstuk 5.4 tot en met 5.6 vermelde veiligheden en noodzakelijke instructies strikt in acht. Nederlands Indien u geen gebruik maakt van het bedieningsluik, houdt u dan ook rekening met: de toegankelijkheid van alle componenten die normaal in het bedieningsluik worden geplaatst; de maximale temperatuur van deze componenten (Maximaal 60 °C).
Nederlands INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G !Tip Breng de ventilatieopeningen (uitgaand) bij voorkeur aan weerszijden van de boezem aan. U kunt gebruik maken van DRU ventilatie-elementen. Controleer, voordat u de boezem helemaal dicht maakt: of het afvoer / concentrische systeem op de juiste manier is geplaatst. de borging met parkers van de kanalen, de bevestigingsbeugels en evt. klembanden, die later onbereikbaar zijn.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 5.7 Verbrandingsgasafvoersysteem bij toestellen met een open verbranding Voor aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal zonder afvoerpijp of flexibele RVS afvoer – uitsluitend toegestaan in Groot-Brittannië – zijn de instructies uit het los meegeleverde boekje 'Fitting into a conventional class 1 chimney' van toepassing. Dit boekje bevat naast de installatie-instructies ook aanvullende testen. Nederlands 5.7.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 5.8.2 Opbouw concentrisch systeem Afhankelijk van de opbouw van het concentrische systeem moet het toestel verder afgesteld worden met eventueel een restrictieschuif of luchtinlaatgeleider. Zie de Tabellen 4 en 6 voor het bepalen voor de juiste afstelling en paragraaf 'Afstellen toestel' voor de werkwijze.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 5.8.4 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal U kunt het toestel op een bestaand kanaal aansluiten. In de schoorsteen wordt een flexibele RVS pijp geplaatst met bijpassende diameter aan de rookgasafvoerpijp, voor de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte er omheen wordt als verbrandingsluchttoevoer gebruikt.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 5.9 Aanvullende instructies Ø Bevestig het toestel aan de wand d.m.v. muurbeugels en meegeleverde keilbouten. 5.10 Ruiten Na het plaatsen van de houtset kan de ruit geplaatst worden zoals hieronder is beschreven. Voorkom beschadiging bij het verwijderen/plaatsen van de ruit; Gebruik de bijgeleverde dopsleutel voor het losdraaien/vastzetten van de parkers; Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit omdat deze inbranden. Nederlands !Let op - 5.10.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Ø Ø Ø Draai vervolgens de middelste parker van beide fixeerstrippen vast. Plaats de horizontale sierstrip. Plaats de verticale sierstrippen. Nederlands 5.11 Afstellen toestel Het toestel dient zo afgesteld te worden dat het goed functioneert in combinatie met het afvoersysteem. Daartoe wordt eventueel een restrictieschuif geplaatst en/of wordt de luchtinlaatgeleider verwijderd.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 5.12 Plaatsen hout-/kiezelset Het toestel wordt geleverd met een houtset of een kiezelset. Het vermiculiet waarmee de branderbak wordt gevuld, is zwart bij toepassing van de houtset en naturelkleurig bij toepassing van de kiezelset. In de afbeeldingen is de kleur niet altijd correct weergegeven.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 6. Draadloze afstandsbediening Nederlands Het toestel wordt geleverd met een draadloze afstandsbediening. Het regelen van de vlamhoogte, het ontsteken en het uitschakelen, gebeurt met behulp van een afstandsbediening die een ontvanger aanstuurt. In de Gebruikershandleiding, hoofdstuk 4, Draadloze afstandsbediening, is de bediening van het toestel inclusief de werking van de afstandsbediening beschreven.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 7. Eindcontrole Ter controle van de goede en veilige werking van het toestel dient u de onderstaande controles uit te voeren vóór ingebruikname. 7.1 Gasdichtheid Nederlands !Let op Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn. Controleer de aansluitingen op gasdichtheid. Het gasregelblok mag aan een druk van maximaal 50 mbar blootgesteld worden. 7.2 Gasdruk/voordruk De branderdruk is fabrieksmatig afgesteld; zie typeplaatje.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 7.3.2 Hoofdbrander - De waakvlambrander moet de hoofdbrander binnen enkele seconden en zonder ploffen ontsteken. De hoofdbrander(s) moet(en) vloeiend, zonder ploffen en over de volledige brander overlopen en blijven branden. Ø Ø Controleer het functioneren van de hoofdbrander vanuit koude toestand (waakvlam uit): na het openen van de gasklep moet de hoofdbrander binnen enkele seconden branden.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 8. Onderhoud Het toestel dient eenmaal per jaar door een vakbekwame installateur op het gebied van gasverwarming gecontroleerd, gereinigd en eventueel gerepareerd te worden. In ieder geval dient de goede en veilige werking van het toestel gecontroleerd te worden.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 9. Oplevering U dient de gebruiker vertrouwd te maken met het toestel. U dient haar/hem te instrueren over onder meer de ingebruikname, de veiligheidsmaatregelen, de werking van de afstandsbediening en het jaarlijkse onderhoud (zie de Gebruikershandleiding).
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Bijlage 1 diagnose van storingen Storingzoekschema gassfeerkachels met electronische ontsteking: ontsteking en vlambeeld start Ja 2.06 Waakvlam kan ontstoken worden. Blijft waakvlam aan? Nederlands 2.01 Gaat de waakvlam aan? Nee Nee Nee 2.02 Vonken? Ja 2.03 Maar één vonk? Ja Nee 2.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Nee Ja 2.13 Controleer ontsteking en vlamoverloop van hoofdbrander en het 2e-thermokoppelsysteem Bedrading De zwarte en rode verlengdraad van het 2e thermokoppel is aangesloten op: het 2e thermokoppel (beide draden) de ontvanger (zwarte draad, kan bij het installeren vergeten worden) de aarde (rode draad) Vlamoverloop hoofdbrander Is vlamoverloop hoofdbrander OK? De vlam moet het 2e koppel binnen ca. 18 sec. (nadat servomotor begint te lopen) opwarmen.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Storingzoekschema gassfeerkachels met electronische ontsteking: opstartcyclus Nederlands Start 1.01 Piept ontvanger? Ja Nee 1.03 Eén lange piep van 5 sec., (mogelijk voorafgegaan door 7 korte piepjes) Ja 1.02 1.04 Controleer Ontvanger Batterijen leeg of zwak. Vervang door 4xAA. Na het vervangen/plaatsen een korte piep. Geen piep: ontvanger defect. Vervang. Vervang oplaadbare batterijen door alkaline batterijen 4xAA.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Bijlage 2 Tabellen Aantal Houtset / kiezelset 1x Bedieningsluik 1x Handleiding bedieningsluik 1x Installatiehandleiding 1x Gebruikershandleiding 1x Sierstrip links Metro 100XT (Tunnel) 1x (2x) Sierstrip rechts Metro 100XT (Tunnel) 1x (2x) Sierstrip beneden Metro 100XT (Tunnel) 1x (2x) Afstelmal voor restrictieschuif 1x Restrictieschuif 1x Keilbouten M8x140x50 2x Zeskant moer M8 4x Sluitring 8,4 mm 4x Nederlands Tabel 1: Meegeleverde onderdele
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Tabel 2: Technische gegevens Nederlands Productnaam Metro 100XT / Metro 100XT Tunnel Soort toestel Inbouw Verbranding Gesloten verbranding Toe- en afvoersysteem Concentrisch 150/100 Uitvoering vlambeveiliging Waakvlam met thermokoppel 2e thermokoppelbeveiliging Ja Atmosfeerbeveiliging Nee Drukvereffeningsluik Ja Ventilatieopening boezem 200 cm2 Type C11/C31 Gassoort G25 Branderdruk mbar 20,6 16,5 Nom. Belasting (Hs) kW 9,3 10,2 Nom.
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Land mbar NL/DK/FI/NO/SE/HU/BA/GR - FR/BE/IT/PT/ES/GB/IE - DE - Nederlands Tabel 3: Voordruk bij gebruik van G31 Toelaatbaarheid en voorwaarden concentrisch systeem met geveldoorvoer Tabel 4: Voorwaarden voor afstellen van het toestel G20/G25 Totale aantal meters verticale pijplengte Totale aantal meters horizontale pijplengte (exclusief geveldoorvoer) Zie afbeelding Luchtinlaatgeleider 0,5 1) 0-1 4 NEE NEE OPEN 1-4 >0 - 3 4 NEE NEE OPEN 1-4 0
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Tabel 5: Bepalen toelaatbaarheid concentrische systeem bij toepassing dakdoorvoer Tabel 5: Bepalen toelaatbaarheid concentrische systeem Totale aantal meters Totale aantal meters verticale en/of schuine pijplengte G20/G25 horizontale Nederlands pijplengte geen bochten B C C D D D D E E E E E 2 bochten A A B C C D D D D E E E A A B C C D D D D E A A B C C D D D A A B C C D A A B C 3 bochten A 4 bochten A A A B C
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Bijlage 1 Afbeeldingen 1 1 150 100 B B 465 B Nederlands 150 100 B 1005 1188 346 1001 1001 15 min 190 max 260 350 380 140 350 15 MIN 190 MAX 260 MIN 810 MAX 890 346 MIN 810 MAX 890 50 1005 1188 38c-1296 435 193 38c-1297 Metro XT tunnel Metro XT 2 min 1350 x ma 0 10 min. 1300 V Tot.
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G Nederlands 3 4 1 4 6 5 2 4 38c-1078 3 5 6 7 8 38p-0321 /0 NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 10 11 12 13 14 15 16 Nederlands 9 NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 17 18 Nederlands 38C-1634 33 38 U R S T 19 43 4x N 48 38C-1695 N 38c-1455/0 M L 20 21 38P-0261 22 NL 23
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 25 38p-0022 38p-0023 Nederlands 24 26 38P0113 27 38P-0262 28 38p-0257 NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 29 B C Nederlands A D E F G I H 38p-0256 30 A B 38P-0258 31 D E NL C 38P-0259
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G Nederlands 32 H I G F 38P-0260 33 34 NL
INSTAL L ATIEHANDL E I DI N G 35 Nederlands 6x 1 38C-1760 2 38 39 N B V A 38p-0180 S 40 41 38p-0181 38p-0179 NL
INST AL L AT I E H AN DL E I D IN G 42 43 25 Nederlands 20 B DETAIL B SCALE 2 : 1 38p-0182 38C-1456 5mV NL
Nederlands DRU Verwarming B.V.