Operating Instructions and Installation Instructions
2300 - 2400  8  03.27865.100 
3.2.  Voorbereidende werkzaamheden 
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op transportschade en/of zichtbare 
schade en breng desgevallend de leverancier op de hoogte. Stel het toestel intussen 
niet in werking. 
Teneinde beschadiging van het toestel te vermijden bij plaatsing, en om het toestel 
gemakkelijker te kunnen manipuleren, kan het nuttig zijn vooraf eerst een deel of 
alle niet-vaste onderdelen uit de haard te verwijderen (vuurvaste stenen, vlamplaat, 
enz.). Let bij het uithalen van de vuurvaste stenen op hun positie, zodat u ze achter-
af op de juiste manier opnieuw in het toestel kan plaatsen. 
Met het toestel worden de volgende losse onderdelen meegeleverd : 
  Een stel poten 
  Een rookklok met bevestigingsmateriaal 
  Een aansluitkraag met bevestigingsmateriaal 
  Een “koude hand” voor het openen van de deur 
  Een asbak (optie) 
3.2.1.  Montage van de poten  
Kantel de haard voorzichting op zijn rug. 
Monteer  de  poothouders  op  de  bodemplaat  met  moer 
M8 en sluitring Ø8xØ17.  
Monteer de poot op de gewenste hoogte op de poothou-
Wanden, plafond 
Brandbare wanden achter, naast of boven de haard moeten beschermd worden met 
min. 10 cm stenen wand en 10 cm isolatie. Niet-brandbare materialen worden best 
geïsoleerd met minstens 6 cm isolatie. 
3.1.4.  Brandbaar materiaal rondom de haard 
In het stralingsbereik van de haard 
Houd  minstens  80  cm afstand tussen  de  vuuropening van  de  haard  en  brandbaar 
materiaal.  Deze  afstand  kan  tot  40  cm  gereduceerd  worden  indien  het  brandbaar 
materiaal voldoende afgeschermd wordt en goed verlucht. 
Buiten het stralingsbereik van de haard 
Houd minstens 5 cm afstand tussen de ombouw van de haard en brandbaar materi-
aal. Plaatsen van brandbare materialen die slechts met een 
klein vlak tegen de ombouw komen (bv. wandbekleding) is 
toegestaan indien de ombouw van de haard voldoende ge-
ïsoleerd is.  
Een  houten  sierbalk  mag  niet  binnen  de  straling  van  het 
vuur geplaatst worden. Buiten de straling moet steeds 1 cm 
rondom  verluchting  aangebracht  worden  om  warmteop-
bouw te vermijden. (zie figuur). 
Rondom  de  convectie-uitlaatopeningen  mag  binnen  een 
afstand van 50 cm geen brandbaar materiaal aanwezig zijn. 
min 1 cm 
min 1 cm 










