Operation Manual
Nederlands
• Aan om de pincode te activeren; u moet de pincode invoeren
telkens als de telefoon wordt ingeschakeld.
• Uit om de pincode uit te schakelen. Waarschuwing: in geval van
verlies of diefstal is de simkaart niet beveiligd.
• Automatisch om de pincode niet in te voeren als u de telefoon
inschakelt; de telefoon onthoudt deze automatisch. Als de sim-
kaart in een andere telefoon wordt geplaatst (na verlies/dief-
stal), moet de pincode worden ingevoerd om de telefoon te
deblokkeren.
3. Druk op OK om te bevestigen.
NB U moet de huidige pincode invoeren om de SIM-lock uit/in te
schakelen.
Telefoonblokk.
1. Druk op Menu Instellingen Beveiliging Telefoonblokk..
2. Selecteer Aan/Uit om in/uit te schakelen.
3. Druk op OK om te bevestigen.
NB U moet de huidige telefooncode invoeren om de Telefoonblokk. uit/in
te schakelen. De standaardtelefooncode is 1234.
Vaste nummers (FDN)
U kunt het maken van oproepen beperken tot bepaalde nummers die op
de simkaart zijn opgeslagen. De lijst met toegestane nummers is bevei-
ligd met uw pin2-code.
1. Druk op Menu
Instellingen Beveiliging.
2. Selecteer Vaste nummers:
• Modus
Aan/Uit om in/uit te schakelen.
• Vaste nummers
Toevoegen en voer het eerste toegestane
nummer in.
Of selecteer een invoer en druk op Opties
Toevoegen/Bew./
Wissen.
3. Voer waar nodig pin2 in en druk op OK om te bevestigen.
43










