Operating Instructions and Installation Instructions
NL-29
Nederlands
Vermogensregeling 9.5
Blokkering door warmtevraag:
Wanneer de temperatuur in de accumulator 2-20K hoger is dan
de actuele vertrektemperatuur, wordt de warmtepomp bij een
bestaande warmtevraag geblokkeerd. De pomp wordt pas weer
vrijgegeven, wanneer het verschil tussen regeneratieve
accumulator en vertrek minder dan de helft van de
schakelwaarde bedraagt.
OPMERKING
Bij integratie van zonne-energie dient de instelbare overtemperatuur naar
de maximale waarde gezet te worden, om synchroniseren van de
warmtepomp te voorkomen.
Blokkering door warmwater-aanvraag:
Wanneer de temperatuur in de accumulator 2K hoger is dan de
actuele warmwatertemperatuur, wordt de warmtepomp bij een
bestaande warmtevraag geblokkeerd. De pomp wordt pas weer
vrijgegeven, wanneer het verschil tussen regeneratieve
accumulator en warm water minder dan de helft van de
schakelwaarde bedraagt.
Blokkering door zwembadaanvraag:
Wanneer de temperatuur in de accumulator hoger dan 35 °C is,
(waarde in het menu “instellingen – 2de warmtegenerator –
overtemperatuur van 10 – 50°C instelbaar), wordt de
warmtepomp bij een bestaande zwembadaanvraag
geblokkeerd. De pomp wordt pas weer vrijgegeven, wanneer de
temperatuur in de parallelle buffer weer 5K onder de
schakeltemperatuur ligt.
Zodra een van de drie beschreven blokkeringen optreedt, wordt
de warmtepomp geblokkeerd, weergave op het display: WP
wacht, blokkering BR. De uitgang 2de warmtegenerator wordt
niet aangestuurd.
Besturing van de mengkraan:
Wanneer er geen blokkering via bivalent-regeneratief bestaat,
wordt de mengkraan permanent DICHT geregeld.
Wanneer er een blokkering bivalent-regeneratief vanwege warm
water of zwembad bestaat, wordt de mengkraan permanent
OPEN geregeld.
Wanneer er een blokkering bivalent-regeneratief vanwege
verwarming bestaat, wordt de mengkraansturing geactiveerd.
9.5 Vermogensregeling
De warmtepompmanager bepaalt maximaal 3
vermogensniveaus L1, L2 en L3, die warmtegeregeld
omgeschakeld worden. Wanneer de warmtebehoefte stijgt,
wordt één vermogensniveau hoger omgeschakeld, bij een daling
wordt er één niveau lager geschakeld.
L1: Warmtepomp loopt met één compressor
L2: Warmtepomp loopt met twee compressoren
L3: Warmtepomp loopt en 2de warmtegenerator actief
(niet bij monovalente installaties)
Na inbedrijfstelling of na een spanningsuitval start de
warmtepompmanager altijd met niveau L1.
Gedurende ontdooiing, zwembadwaterbereiding,
warmwateraanvraag of afsluiting elektriciteitsmaatschappij
worden de vermogensniveaus niet opnieuw bepaald.
9.5.1 Warmtepompen met één compressor
Criteria voor het omschakelen:
van L1 naar L3, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 60 min “meer warmte” aanvraagt en
gelijktijdig de buitentemperatuur gedurende tenminste 60
minuten onder de grenstemperatuur van de 2de
warmtegenerator blijft
van L3 naar L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min “minder warmte” aanvraagt of
de grenstemperatuur overschreden is.
9.5.2 Warmtepompen met twee compressoren
Criteria voor het omschakelen:
van L1 naar L2, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 25 min “meer warmte” aanvraagt,
van L2 naar L3, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 60 min “meer warmte” aanvraagt en
gelijktijdig de buitentemperatuur gedurende tenminste 60
minuten onder de grenstemperatuur blijft
van L3 naar L2 of L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min “minder warmte” aanvraagt of
de grenstemperatuur overschreden is.
van L2 naar L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min “minder warmte” aanvraagt.
Op het vermogensniveau L1 wordt een compressor van de
warmtepomp overeenkomstig met de “meer” resp. “minder”-
signalen van de verwarmingsregelaar in- of uitgeschakeld. Op
vermogensniveau L2 loopt er altijd één warmtepomp-
compressor, om aan de grondlast te voldoen. De tweede
compressor wordt overeenkomstig met de “meer” resp. “minder”-
signalen van de verwarmingsregelaar in- of uitgeschakeld. Op
vermogensniveau L3 lopen beide compressoren permanent, om
aan de hogere grondlast te voldoen, geregeld wordt de tweede
warmtegenerator. Gedurende ontdooiing loopt er altijd maar één
compressor.










