Operating Instructions and Installation Instructions

NL-26
Nederlands
8
8 Warmwaterbereiding
Voor de warmwaterbereiding dienen waterverwarmers met een
voldoende groot wisseloppervlak te worden gebruikt, die in staat
zijn om het maximale verwarmingsvermogen van de
warmtepomp langdurig over te brengen.
De regeling gebeurt via een voeler in de waterverwarmers, die
op de warmtepompmanager aangesloten wordt.
De bereikbare temperaturen voor pure warmtepompwerking
liggen onder de maximale vertrektemperatuur van de
warmtepomp.
Voor een hogere warmwatertemperatuur kan via de
warmtepompmanager een flensverwarming aangestuurd
worden.
Alternatief kan de regeling ook via een thermostaat plaatsvinden.
In dit geval is geen doelmatige heropwarming via een
flensverwarming mogelijk.
OPMERKING
De additionele instelmogelijkheden voor warmtepompen met een
bijkomende warmtewisselaar voor het hete gas worden in Hoofdstuk
Hoofdstuk 12 op pag. 34 beschreven.
8.1 Grondverwarming via de warmtepomp
Een warmwateraanvraag wordt herkend wanneer de actuele
warmwatertemperatuur < (kleiner dan)
gewenste temperatuur – hysteresis WW is.
Een warmwateraanvraag wordt herkend wanneer de gewenste
warmwatertemperatuur bereikt wordt.
OPMERKING
De waterverwarming kan door ontdooiing of door het overdruk-
beveiligingsprogramma onderbroken worden.
Tab. 8.1: Instelling grondverwarming warm water (de instellingen gebeuren volgens gebruiksaanwijzing)
8.1.1 Bereikbare warmwatertemperaturen
De maximale warmwatertemperatuur, die bij pure
warmtepompwerking bereikt kan worden, is afhankelijk van:
het verwarmingsvermogen van de warmtepomp
het oppervlak van de warmtewisselaar in de accumulator en
het debiet afhankelijk van drukverlies en de prestatie van de
circulatiepomp.
8.1.2 Warmwatertemperaturen afhankelijk van de warmtebron
De warmtepompmanager bepaalt automatisch de maximaal
mogelijke warmwatertemperatuur, die WPMaximum genoemd
wordt.
WP Maximum is - naast de in Hoofdstuk 8.1.1 op pag. 26
getoonde invloeden - ook afhankelijk van de actuele temperatuur
van de beschikbare warmtebron lucht, glycolwater of water. Om
altijd de maximaal mogelijke warmwatertemperatuur te bereiken,
wordt het toegestane bereik van de warmtebrontemperatuur in
temperatuurbereiken ingedeeld. Ieder bereik heeft een bepaalde
WPMaximum temperatuur, als defaultwaarde is voor ieder WP
Maximum 65 °C voorzien.
Wanneer tijdens een warmwaterbereiding met de warmtepomp
de hogedrukpressostaat aanspreekt, wordt de actuele
warmtebrontemperatuur geregistreerd en de toebehorende WP
Maximum-temperatuur als volgt bepaald:
Van de actueel gemeten warmwatertemperatuur wordt er 1K
afgetrokken en als WP Maximum opgeslagen.
8.2 Heropwarming met flensverwarming / 2de warmtegenerator
Heropwarming betekent dat de warmtepomp voor de
warmwaterbereiding zorgt, tot de WP Maximum Temperatuur
bereikt wordt. Daarna zorgt een andere warmtegenerator voor
de warmwaterbereiding, tot de gewenste temperatuur bereikt is.
De heropwarming wordt alleen dan actief, wanneer de gewenste
temperatuur groter dan de actuele WP Maximum Temperatuur
is.
De heropwarming wordt gestart, wanneer
de warmwatertemperatuur hoger dan de temperatuur is, die
maximaal met de warmtepomp bereikt kan worden.
Wanneer tijdens de heropwarming de warmwatertemperatuur
onderde gewenste temperatuur – hysteresis WW valt, wordt de
heropwarming gestopt en een grondverwarming met de
warmtepomp gestart.
De keuze van de respectievelijke warmtegenerator voor de
bereiding van warm water is afhankelijk van de werkwijze van het
warmtepompsysteem, de configuraties en de actuele toestanden
van de installatie.
De gewenste warmwatertemperatuur kan in het menu
“Instellingen – warmwater – gew. warmwater-temperatuur”
ingesteld worden.
Menu Ondermenu Instelwaarde
Voorconfiguratie Warmwaterbereiding Ja
Voorconfiguratie Flensverwarming Nee