Operating Instructions and Installation Instructions

NL-25
Nederlands
Regeling via ruimtetemperatuur 7.3
7.1.2 Optimalisatie van de verwarmingscurve
Er bestaan twee instelmogelijkheden voor het optimaliseren van
de verwarmingscurve:
Verandering van de stijging door een hogere resp. lagere
“verwarmingscurve eindpunt”
Verhoging resp. verlaging van de gehele verwarmingscurve
met de toetsen Warmer () en Kouder ()
7.2 Regeling via ruimtetemperatuur
In het bijzonder bij huizen met hoge warmte-isolatie en open
bouwwijze of verwarming van grote ruimtes kan de gewenste
teruglooptemperatuur m.b.v. de ruimtetemperatuur van een
referentieruimte berekend worden.
De selectie gebeurt in het menu “instellingen – 1e verwarm.
kring – regeling via – ruimtetemperatuur”.
Regelgedrag
Hoe meer de werkelijke ruimtetemperatuur van de gewenste
ruimtetemperatuur afwijkt, hoe sneller de gewenste
teruglooptemperatuur aangepast wordt.
Al naargelang behoefte kan door de instelbare intervalwaarde (I-
waarde) de reactietijd veranderd worden. Hoe groter de
intervalwaarde, hoe langzamer de gewenste ruimtetemperatuur
aangepast wordt.
OPMERKING
De ingevoerde gewenste ruimtetemperatuur kan niet met de toetsen
Warmer (⇑) en Kouder (⇓) veranderd worden.
Vereisten:
Voor installaties met stille koeling wordt de
ruimteklimaateenheid voor het registreren van de
ruimtetemperatuur gebruikt, voor alle andere moet een extra
ruimtevoeler (R13) aan de analoge ingang X3/R13
aangesloten worden.
Deactivering van een evt. bestaande afzonderlijke-
ruimteregeling in de referentieruimte
Invoering van een minimale gewenste
teruglooptemperatuur, om een volledige afkoeling van het
gebouw bij warmtewinsten binnen de referentieruimte te
voorkomen.
Invoering van een maximale gewenste
teruglooptemperatuur, om oververhitting van het gebouw bij
openstaande ramen te voorkomen
Gelijkmatige gewenste ruimtetemperatuur bijna zonder
verhogingen of verlagingen
OPMERKING
Bij activering van de ruimtetemperatuur-regeling resp. verandering van
de gewenste ruimtetemperatuur kan de ruimtetemperatuur aanvankelijk
overschieten.
7.3 Vastewaarderegeling / instelling van een horizontale verwarmingscurve
Voor speciale gevallen (bijv. opladen van een buffervat op
constante temperatuur) kan er een karakteristiek onafhankelijk
van de buitentemperatuur ingesteld worden. De selectie gebeurt
in het menu „Instellingen – 1e/2de/3e verwarm. kring –
regeling via – vaste waarde“. De gewenste
teruglooptemperatuur kan onder het volgende menu-item
“Vaste waarde regeling – gew. teruglooptemp.” ingesteld
worden.
OPMERKING
De ingevoerde vaste waarde kan niet met de toetsen Warmer (⇑) en
Kouder (⇓) veranderd worden.
Indien
Buitentemperatuur
onder -7 °C -7 tot +7 °C boven +7 °C
te koud Waarde “verwarmingscurve
eindpunt” 2 °C tot 3 °C hoger
Warmer () / Kouder ()
1 °C tot 2 °C schaaldelen hoger
Warmer () / Kouder ()
1 °C tot 2 °C hoger en de waarde
„Verwarmingscurve eindpunt“ 2 °C
tot 3 °C lager
te warm Waarde “verwarmingscurve
eindpunt” 2 °C tot 3 °C lager
Warmer () / Kouder ()
1 °C tot 2 °C schaaldelen lager
Warmer () / Koeler ()
1 °C tot 2 °C schaaldelen lager en de
waarde „Verwarmingscurve
eindpunt“ 2 °C tot 3 °C hoger