Operation Manual
3. AANSLUITING (zie schema)
3.1 Buitenvoeler
Klemmen W2 en W3: aansluiting van de buitenvoeler type 983.
Klemmen W1 en W2: aansluiting van de buitenvoeler type 981.
3.2 Stuuringang 230 V AC
Klemmen N en L : 230 V dagspanning.
Klem LF : fase van de nachtspanning (zie schema).
Klem VR : voorwaartse en achterwaartse omschakeling.
3.3 Signaaluitgang
Klemmen Z1 en Z2: stuurleiding naar A1 en A2 van de dynamische spaarkachels.
Opgelet
: Stuurleiding controleren op kortsluiting of lekstroom.
De Ohm-weerstand moet gelegen zijn tussen de 240 Ω en ∞.
Klem SH : stuurleiding naar contactor voor de statische spaarkachels.
(zie schema)
4. FOUTMELDINGEN EN AANWIJZIGINGEN
4.1 Fout in toestel
Na het inschakelen van het display worden de RAM, de ROM en de TRIAC getest.
Indien er in één van deze een fout zit, wordt dit zichtbaar door een “GF” (Gerätefehler)
op het display en tevens zullen de 8 ledjes beginnen te pinken. Het toestel kan dan ook
niet meer bediend worden.
4.2 Looptijd fout
De looptijd na de nachtvrijgave wordt periodisch in codeerde vorm opgeslagen. Bij een
eventuele fout start de klok op 6 uur. “LF” zal dan ook pinken. Bij het bedienen van de
toets “A” wordt de fout opgelost.
4.3 Buitenvoeler kortgesloten
Een temperatuur hoger dan ca. 80 °C wordt door de voeler als een kortsluiting aanzien.
“FS” pinkt en het toestel kan niet meer bediend worden!
4.4 Buitenvoeler onderbroken
Een temperatuur lager dan ca. –50 °C wordt als een onderbreking beschouwd.
“FU” pinkt en het toestel kan niet meer bediend worden!
5. OPMERKINGEN
- De Unicorp 557 kan zonder technische problemen de plaats van de 535, de 537 of de
556.2 innemen.
-
Tijdens de normale werking van het toestel licht geen enkele led op.
- Niet gebruikte klemmen mogen niet als verbindingsklemmen gebruikt worden.
- In de installatie kan eventueel een schakelaar geplaatst worden in de leiding van Z1
en SH om zo de stuurkringen van de toestellen in de zomerperiode eenvoudig uit te
schakelen.










