Operation Manual
1. ALGEMEEN
1.1 Electronic
De Unicomp 557 bestaat uit een sokkel met de aansluitklemmen en de behuizing met de
electronic. De sokkel zelf is te bevestigen op een DIN-rail. Om de behuizing van de
sokkel te verwijderen, dient men de veiligheidspal naar onder te bewegen.
De Unicomp 557 heeft een display met een drievoudige 7-segment-aanduiding voor de
visuele voorstelling van de ingestelde waarden en met 3 lichtpunten om de
bedrijfstoestand van het uurwerk, het ED-signaal en SH weer te geven.
12 Ledjes markeren de op dat ogenblik aangeduide parameter.
Daarvoor liggen 8 lichtpuntjes onder elkaar die achtereenvolgens de parameter AT, LG,
Code, LZ, EDS, ABS, SWT, en E2S voorstellen. De 4 hoofdinstellingen voor de kenlijn E1
tot E4 kunnen gebeuren met behulp van ingebouwde potentiometerschroeven.
1.2 Buitenvoeler
Het is aan te raden de buitenvoeler langs de noordzijde van het gebouw te plaatsen, op
een hoogte van minstens 2,5 meter boven de grond en minstens 1 meter van de deur,
venster of verluchtingsopening te monteren. De aansluitingskabel van de buitenvoeler is
+/- 1,5 meter lang en mag tot maximum 30 meter verlengd worden met 2 x 1,5 mm².
2. AANDUIDING VAN DE WAARDEN
Met de drukknop A kunnen de ingestelde parameters zichtbaar gemaakt worden. Door
kortstondig te drukken worden de parameters in neerwaartse zin doorlopen. Door
blijvend te drukken worden de parameters in opwaartse zin doorlopen.
Indien één van de 4 potentiometers wordt bediend, verschijnt de waarde van deze
parameter onmiddellijk op het display (ook bij uitgeschakelde display) en licht de
transparante potentioknop op. Hierdoor voorkomt men dat deze parameterinstelling per
ongeluk en onopgemerkt veranderd worden.
Wanneer het display ingeschakeld is, duiden de 3 status-punten de bedrijfstoestand van
SH (links), ED (midden) en ZW (rechts) aan. De aanduiding van het uurwerkpunt ZW
verloopt als volgt:
Status-punt (ZW) aan = uurwerk staat stil en wacht op nachtsignaal (LF).
Status-punt (ZW) pinkt = uurwerk loopt.
Als het display uitgeschakeld is, wordt enkel de toestand van het uurwerk (ZW)
aangeduid. Bij het geval van een fout is ook dit punt uitgeschakeld.
2.1 Aanduiding en instelling van de parameterwaarden
Met de toetsen “+” en “-” worden de parameterwaarden van Code t/m E2S veranderd.
De parameter Code, EDS en E2S moeten met de toets “-” geactiveerd worden. Daar de
gebruiker deze parameters niet mag veranderen, wordt de toets “-” met een
afneembaar doorzichtig plaatje afgedekt. De veranderde waarden worden 60 sec. na de
laatste instelling blijvend opgeslagen. Op hetzelfde ogenblik zal het display doven.










