Operation Manual
-
 19 
-
Keuze van de standplaats (keuze van 
de stad) 
Druk op CITY. De stad knippert en de lengte- en 
breedtegraad worden getoond. Druk "+" of "-" om 
uw stad te kiezen. Druk op CITY om uw keuze te 
bevestigen. Als de afkorting van uw stad niet 
verschijnt, kunt u uw standplaats met de hand 
instellen (standplaats met de hand instellen). 
Na een korte rekentijd, geeft het weerstation de 
zonsopgang- en zonsondergangstijd, de 
maanphase en ook het dode getij, laag 
water(TIDE LO), gemiddelde waterstand (TIDE 
MID) en springtij, hoog water (TIDE HI) aan. 
Standplaats met de hand instellen 
Houd CITY ingedrukt. Bij de weergave van de 
steden verschijnt 
"-- -- --". Druk "+" of "-" in om de eerste letters van 
uw standplaats te kiezen. Druk op CITY om uw 
keuze te bevestigen. Vul de tweede en derde 
letter van uw standplaats op dezelfde wijze in. 
Op het display verschijnt GMT en de tijdzone 
knippert. Stel het verschil tussen uw tijdzone en 
de GMT (Greenwich Mean Time) in door op "+" of 
"-" te drukken (voor Nederland stelt u 1:00 in). 
Druk op CITY om uw keuze te bevestigen. Stel de 
lengte- en breedtegraad van uw standplaats op 
dezelfde wijze in. 
Een tabel met lengte- en breedtegraden en 
steden vindt u aan het einde van deze 
gebruiksaanwijzing. 
Na een korte verwerkingstijd toont het weerstation 
de zonsopgangs/-ondergangstijden, maanfase en 
eb (TIDE LO), gemiddelde waterstand (TIDE MID) 
of vloed (TIDE HI). 
Kanaalkeus buitensensor 
Toets „CH“ op de achterkant van het weerstation, 
om tussen kanaal 1,2, 3 te kiezen. Als het 
symbool   verschijnt, worden na elkaar de 
temperatuur en de luchtvochtigheid van de 3 
kanalen weergegeven. 
Houdt „CH“ ingetoetst, om het signaal van de 
buitentemperatuur/buitenhygrometer weer te 
ontvangen. 
Extra informatie over de 
buitensensor 
Plaats uw sensor op een overdekte plek en zorg 
ervoor dat hij niet nat wordt of direct in de zon 
staat. Voor een optimale ontvangst moet u het 
station en de sensor zo plaatsen dat er geen 
dingen (wanden, bouwelementen van metaal) in 
de weg staan. 
Elektrische stoorzenders kunnen de ontvangst 
ook belemmeren. 
Temperatuur- en vorstalarm 
Instellen van het temperatuuralarm 
Toets eerst „CH“ om een buitenzender uit te 
kiezen. 
Houdt „-„ ingetoetst om de alarmtermperatuur in 
te stellen. De buitentemperatuur knippert. Voor 
het instellen van de maximum waarde van de 
alarmtemperatuur, toets „+“ of „ „. Bevestig deze 
keus met MODE. Ook de minimumwaarde van de 
alarmtemperatuur wordt met „+“ of „-„ getoetst en 
met MODE bevestigt. 
Aan- / uitzetten van het temperatuur- en 
vorstlalarm 
U kunt het temperatuur- en vorstalarm door het 
herhaald toetsen van „-„ voor alle kanalen aan- of 
uitzetten. 
Als het vorstalarm is geactiveerd, verschijnt 
naast de buitentemperatuur  . Het alarm klinkt 
bij de ingestelde temperatuur. 
Als het temperatuuralarm is geactiveerd, 
verschijnt   naast de buitentemperatuur. Het 
alarm klinkt bij de ingestelde temperatuur. Als het 
vorst- en temperatuuralarm zijn geactiveerd, 
verschijnen beide symbolen. 










