Operation Manual
|
Inbedrijfname
13
|
devolo dLAN Highspeed Ethernet II
|
2.3.2 Aansluiting
쎲 Netwerkaansluiting: Hier verbindt u de dLAN Highspeed Ethernet II via de
meegeleverde netwerkkabel met een computer of een ander netwerkappa
-
raat.
Zorg ervoor dat alle dLAN-apparaten die aan uw netwerk toegevoegd moeten
worden, ook op het stroomnet aangesloten zijn. Een dLAN apparaat zal na korte
tijd op de energiebesparingsmodus overgaan wanneer er geen ingeschakeld
netwerkapparaat (bijv. een computer) op de netwerkpoort is aangesloten. In de
standby-modus is het dLAN-apparaat niet via het stroomnet bereikbaar. Zodra
het op de netwerkpoort aangesloten netwerkapparaat (bijv. een computer)
opnieuw is ingeschakeld, zal uw dLAN-apparaat weer via het stroomnet bereik
-
baar zijn.
2.4 De dLAN Highspeed Ethernet II aansluiten
In dit gedeelte laten wij u zien hoe u de dLAN Highspeed Ethernet II op een
computer kunt aansluiten of met een netwerk kunt verbinden.
햲 Sluit de dLAN Highspeed Ethernet II via de meegeleverde netwerkkabel aan
op een netwerkaansluiting van uw ingeschakelde computer of op een ander
netwerkapparaat.
햳 Sluit de dLAN Highspeed Ethernet II op een vrij stopcontact aan.
햴 Nadat u minstens twee dLAN Highspeed Ethernet II-apparaten hebt aange-
sloten zoals onder 햲 en 햳 beschreven, zal uw dLAN-netwerk reeds zijn
ingericht. Om uw dLAN-netwerk individueel tegen onbevoegde toegang te
beveiligen, moet u eerst de beveiligings-ID's van de dLAN-apparaten
noteren. U kunt elk dLAN-apparaat eenvoudig identificeren aan de hand
van het label op de behuizing. Ga aansluitend in hoofdstuk 3 '
Veiligheid in
het dLAN' door met de configuratie van uw netwerk.
2.5 Software installeren
2.5.1 Software voor Windows
Met behulp van de installatiewizard kunnen de volgende softwarecomponenten
voor de juiste werking van de apparaat binnen het besturingssysteem Windows
worden geïnstalleerd: