Operation Manual

dLAN-netwerk 29
devolo dLAN 500 WiFi
5dLAN-netwerk
Voordat u de dLAN 500 WiFi in uw dLAN-netwerk kunt
inzetten, moet u deze eerst met andere dLAN-appara-
ten tot een thuisnetwerk verbinden. Twee aanwijzin-
gen zijn hierbij van bijzonder belang:
Door het gemeenschappelijk gebruik van een
dLAN-wachtwoord ontstaat een afgebakend
dLAN-netwerk.
Het gemeenschappelijke gebruik van het dLAN-
wachtwoord is bedoeld voor de toegangscontrole
tot het dLAN-netwerk als ook voor de codering,
en daarmee de afluisterbeveiliging, van de over-
gedragen gegevens.
Het dLAN-wachtwoord kan op verschillende manieren
worden ingesteld:
automatisch m.b.v. een druk op de coderings-
knop (zie 5.1 dLAN-netwerk met een druk
op de knop coderen)
handmatig met behulp van het programma
dLAN Cockpit (zie 5.3 dLAN Cockpit) resp.
dLAN Cockpit App (zie 5.2
dLAN Cockpit App) worden vastgelegd.
door invoer van het dLAN-wachtwoord op de
configuratieinterface van de adapter (zie 5.4
Apparaatconfiguratie).
5.1 dLAN-netwerk met een druk op
de knop coderen
Voor het coderen van een dLAN-netwerk, waarin alle
bijbehorende apparaten zijn uitgerust met een code-
ringsknop, drukt u simpelweg op de coderingsknop op
het apparaat. Door op deze knop te drukken wordt uw
dLAN-netwerk m.b.v. een willekeurig wachtwoord be-
veiligd.
Hierna beschrijven wij aan de hand van mogelijke net-
werkscenario's de precieze handelwijzen:
Codeer een nieuw dLAN-netwerk met een
dLAN 500 WiFi en een dLAN 500 duo
Nadat u beide adapters succesvol heeft aangesloten,
drukt u – binnen 2 minuteneerst op de code-
ringsknop van de dLAN 500 duo (ca. 1seconde) en
daarna op de dLAN-knop van de dLAN 500 WiFi
(ca. 1seconde).
Klaar! Uw dLAN-netwerk is nu beveiligde tegen onbe-
voegde toegang door derden.
Fig. 5