User Manual
Table Of Contents
36 Netwerkconfiguratie
devolo dLAN 550 WiFi
herkent aan de kleur van het slotsymbool, of een indi-
vidueel loginwachtwoord of helemaal geen wacht-
woord is ingesteld (groen = individueel wachtwoord,
rood = geen wachtwoord).
Via klikken/aanraken van
Toegangswachtwoord instellen komt u direct in
het betreffende menu. Meer informatie over het instel-
len van een toegangswachtwoord vindt u in hoofdstuk
4.6.4 Systeem.
Apparaatconfiguratie
Hier worden de netwerkinstellingen zoals IP-adres en
subnetmasker van de dLAN 550 WiFi weergegeven.
Door klikken/aanraken van Netwerk configureren
komt u direct bij de netwerkinstellingen. Meer informa-
tie daarover vindt u in hoofdstuk 4.6.3 Netwerkin-
stellingen.
4.5 Apparaatconfiguratie
In het bereik Apparaatconfiguratie
vindt u alles over het onderwerp dLAN. Via
een klik op of aanraken van het betreffen-
de symbool komt u in het betreffende be-
reik.
4.5.1 dLAN-instellingen
In een dLAN-netwerk moeten alle verbonden compo-
nenten hetzelfde wachtwoord gebruiken. Het dLAN-
wachtwoord kan in de devolo Cockpit App resp. het
programma dLAN, via de coderingsknop met het
huissymbool of op deze positie van de configuratie-
interface worden gedefinieerd. De configuratie van het
wachtwoord geldt voor het hele netwerk.
Het dLAN standaard wachtwoord is
HomePlugAV.
4.5.2 dLAN-apparaten
Elk verbonden dLAN-apparaat, lokaal aangesloten of
"remote" in het netwerk, wordt met zijn MAC-adres,
naam en type weergegeven.
4.5.3 dLAN-apparaat toevoegen
U kunt uw dLAN-netwerk uitbreiden met extra dLAN-
apparaten:
M.b.v. PBC (coderingsknop met het huissymbool)
Druk eerst op de coderingsknop (ca. 1 seconde) van
een adapter uit uw bestaande netwerk en binnen 2
minuten op Configuratie starten (ca. 1 seconde)
van de nieuwe dLAN 550 WiFi.
M.b.v. veiligheids-ID
Voer daarvoor in het veld beveiligings-ID de beveili-
gings-ID van de betreffende dLAN-adapter in en be-
vestig met Configuratie starten.