Operation Manual

Gasinstallatie
8
83Caravan - 14-09 - NL
Bedrijfsstanden De DuoControl-omschakelinstallatie heeft twee bedrijfsstanden:
z Wintergebruik "Aan en Verwarmen"
z Zomergebruik "Aan"
In gebruik nemen:
De hoofdafsluiters van de gasflessen (Afb. 80,1 en 6) openen.
Selecteer met de draaiknop (Afb. 80,4) op het omschakelventiel (Afb. 80,3) de
gasfles die met voorrang wordt gebruikt (bedrijfsfles).
De draaiknop altijd tot aanslag draaien.
Schakel op de bedieningseenheid (Afb. 81) de DuoControl-omschakelinstal-
latie in.
Zet daarvoor de wipschakelaar (Afb. 81,7) op de winterstand "Aan en Ver-
warmen" (Afb. 81,2) of op de zomerstand "Aan" (Afb. 81,4). Het omschakelven-
tiel is nu ontlucht. De gele controlelicht (Afb. 81,1) brandt wanneer de
winterstand is geselecteerd en de regelaar-ontdooi-installatie is ingeschakeld.
Uitschakelen:
De wipschakelaar (Afb. 81,7) op " " (Afb. 81,3) zetten. De gele controlelicht
(Afb. 81,1) gaat uit.
De hoofdafsluiters van de gasflessen (Afb. 80,1 en 6) sluiten.
Indicator De controlelichten op de bedieningseenheid (Afb. 81,5 en 6) geven in het voertuig
aan of de bedrijfsfles bedrijfsklaar is.
Gasflessen vervangen Wanneer de groene controlelicht (Afb. 81,6) tijdens bedrijf uitgaat en de rode con-
trolelicht (Afb. 81,5) gaat branden, is de geselecteerde bedrijfsfles leeg en moet
deze worden vervangen. De reservefles voorziet de gasverbruikers verder van gas.
Gasflessen vervangen:
De hoofdafsluiter op de lege gasfles sluiten.
Draai de gasslang los van de gasfles.
Sluit de volle gasfles aan op de gasslang.
De hoofdafsluiter op de gasfles openen.
Stel de draaiknop op het omschakelventiel met een halve slag zo in, dat de net
vervangen gasfles als reservefles dient.
Druk op de knop van de slangbreukbeveiliging op de hogedrukslang om deze
te activeren.
Druk zo nodig op de resetknop op de crashsensor.
X Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.