Operation Manual

Wonen
7
47Caravan - 14-09 - NL
7Wonen
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig.
De instructies hebben betrekking op:
z het openen en sluiten van deuren en serviceluiken
z het verwarmen van het voertuig
z het ventileren van het voertuig
z het openen en sluiten van ramen en rolgordijnen
z het openen en sluiten van de dakluiken
z het ombouwen van tafels
z het positioneren van de televisie
z de lampen
z het vergroten van zitgroepen
z het gebruik van de bedden
7.1 Deuren
7.1.1 Ingangsdeur, buiten (klapgreep)
Openen: Steek de sleutel in het cilinderslot (Afb. 18,1 en Afb. 19,1) en draai deze met de
klok mee tot het deurslot is ontgrendeld.
Draai de sleutel terug naar de middenstand en verwijder deze.
Trek aan de deurgreep (Afb. 18,2 en Afb. 19,2). De deur is geopend.
Vergrendelen:
Steek de sleutel in het cilinderslot (Afb. 18,1 en Afb. 19,1) en draai deze tegen de
klok in tot het deurslot is vergrendeld.
Draai de sleutel terug naar de middenstand en verwijder deze.
X Alleen met vergrendelde deuren rijden.
Z Het vergrendelen van de deuren kan verhinderen, dat de deuren vanzelf open
gaan, bijv. bij een ongeval.
Z Vergrendelde deuren verhinderen tevens het ongewenste binnendringen van
buitenaf, bijv. als u voor een verkeerslicht stopt.
Z Bij het verlaten van het voertuig altijd de deuren vergrendelen.
Z Bij ingangsdeuren met een linkse aanslag gebeurt het vergrendelen en openen
in spiegelbeeld ten opzichte van de weergegeven ingangsdeur.
Afb. 18 Deurslot, buiten Afb. 19 Deurslot, buiten
1
2