Operation Manual

Tijdens de rit
5
41Caravan - 14-09 - NL
5Tijdens de rit
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de caravan.
De instructies hebben betrekking op:
z de rijsnelheid
z de remmen
z het achteruitrijden
5.1 Gebruik van de caravan
Wezenlijke afwijkingen bij het rijden met de caravan in vergelijking met het rijden
zonder caravan zijn de grotere breedte en lengte van het voertuig, een geringere
acceleratie en de langere remweg. Daarom de rijstijl aanpassen aan het veranderde
rijgedrag bij het rijden met de caravan.
5.2 Remmen
Voor het begin van iedere
rit
Voor iedere rit door test-remmen controleren:
z Werkt de oplooprem?
z Reageren de remmen gelijkmatig?
z Blijft de combinatie tijdens het remmen in het spoor?
X Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden.
X De caravans werden constructief geconcipieerd voor een technisch toege-
laten maximumsnelheid van 100 km/u. Rij daarom nooit harder
dan 100 km/u.
X De snelheidsbeperkingen van de afzonderlijke landen altijd in acht nemen
(zie hoofdstuk 18).
Z Let er tijdens het rijden op, dat de hoek tussen caravan en trekkend voertuig
niet te klein wordt. De hoeken kunnen elkaar raken en daarbij beide voertuigen
ernstig beschadigen. Stop zodra beide voertuigen een hoek ten opzichte van
elkaar maken van ca. 120° (zie hoofdstuk 5.2).
Z Bij aanhangerdissels met aan de zijkant aangebracht neuswiel is de vrije hoek
aan de betreffende zijde iets kleiner.
X Gebreken aan de reminstallatie meteen laten verhelpen door een geautori-
seerde werkplaats.