Operation Manual

Wonen
7
50 Caravan - 10-12 - NL
7.2.6 Serviceluik 230-V-aansluiting
Openen: Serviceluik (Afb. 32,1) omhoog zwenken.
Sluiten:
Serviceluik (Afb. 32,1) omlaag zwenken en dichtdrukken.
7.3 Verwarmen
7.4 Ventileren
Condenswater Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer condens-
water vormt. Als verwarming, luchtverdeling en ventilatie op elkaar zijn afgestemd,
kan in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat worden gecreëerd. Het voer-
tuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met name in de zomer, omdat
er warmteophoping mogelijk is.
Afb. 32 Serviceluik 230-V-aansluiting
X Als de verwarming aanstaat wordt de gasafvoerbuis in de kledingkast heet.
Daarom geen hittegevoelige kledingstukken in de onmiddellijke buurt van
de gasafvoerbuis bewaren (zie ook hoofdstuk 10).
Z De bediening van de verwarming is in hoofdstuk 10 beschreven.
X De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het gebruik
van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de zuurstof
voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunst-
matige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie,
paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd. Kunstmatige ven-
tilatieopeningen noch van binnen noch van buiten afdekken, bijv. met een
wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van
sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkingsgevaar door een verhoogd CO
2
-
gehalte.
Z Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie con-
denswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbindingen aan
de bodem van het voertuig).
Z Bij openingen (b.v. dakventilatoren, dakluikranden, wandcontactdozen, ramen,
vulopeningen, luiken, enz.) kunnen eveneens koudebruggen ontstaan.