Operation Manual
Veiligheid
3
24 Caravan - 12-11 - NL
3.6 Elektrische installatie
3.7 Waterinstallatie
X Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met inge-
bouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max. 2,5 resp.
3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsventiel worden
gebruikt.
X Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm).
X Blokkeer nooit de ventilatieopeningen in de vloer onder de gasflessen.
X Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken.
X Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de elektrische instal-
latie, alle apparaten en lichten uitschakelen, de accu afklemmen en het voer-
tuig van het net scheiden.
X Alleen originele zekeringen met juiste waarden gebruiken.
X Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en ver-
holpen is.
X Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
X Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd
ondrinkbaar. Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterleidingen
en de watertank grondig reinigen. Na ieder gebruik van het voertuig de
watertank en alle waterleidingen volledig leegmaken.
X Bij stilstand van meer dan één week de waterinstallatie vóór het gebruik van
het voertuig ontsmetten.
Z Als het voertuig gedurende meerdere dagen niet wordt gebruikt of bij vorstge-
vaar niet wordt verwarmd, de totale waterinstallatie leegmaken. De water-
kranen in de middelste stand geopend laten. Het veiligheids-/aftapventiel
(indien aanwezig) en alle aftapkranen geopend laten. Zo kunnen vorstschade
aan de inbouwapparatuur, vorstschade aan het voertuig en afzettingen in
watervoerende componenten worden vermeden.