Operation Manual
Veiligheid
3
21Caravan - 12-11 - NL
3.3 Verkeersveiligheid
X Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtingsinrich-
ting en de remmen controleren.
X Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door
een geautoriseerde werkplaats laten controleren.
X Voor het begin van de rit de televisie van de drager verwijderen en veilig
opbergen.
X Voor het begin van de rit het flatscreen en de beeldschermhouder in de
basispositie brengen en vergrendelen. Wanneer de beeldschermhouder in
een TV-kast is ingebouwd: TV-kast sluiten.
X Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden.
X Bij onderdoorgangen, tunnels e.d. rekening houden met de totale hoogte
van het voertuig (inclusief daklasten).
X In de winter moet voor het begin van de rit het dak sneeuw- en ijsvrij zijn.
X Voor het begin van de rit de afvalwatertank leegmaken.
X Voor het begin van de rit de oprijplaat helemaal inschuiven en vergrendelen.
X Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspanning
controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overmatige slij-
tage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het voertuig kan
uit controle raken.
Z Voor het begin van de rit de bijlading in het voertuig gelijkmatig verdelen (zie
hoofdstuk 4).
Z Bij het beladen van het voertuig en bij ritonderbrekingen, als er bijv. bagage of
levensmiddelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch toege-
laten totale massa en de toelaatbare asbelastingen (zie voertuigpapieren).
Z De maximaal toelaatbare oplegdruk van de aanhangerkoppeling van het trek-
voertuig niet overschrijden en de minimum belasting in acht nemen. De
caravan overeenkomstig deze richtlijnen beladen.
Z Bij gebruik van de caravan moeten er twee buitenspiegels zijn aangebracht aan
het trekvoertuig.
Z Voor het begin van de rit de kastdeuren, deur van toiletruimte, alle laden en
luiken sluiten. De deurbeveiliging van de koelkast vergrendelen.
Z Voor het begin van de rit de tafels tot bed-onderstel ombouwen of in de daar-
voor bestemde houder bevestigen.
Z Voor het begin van de rit ramen en dakluiken sluiten.
Z Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de luiken
vergrendelen.
Z Voor het begin van de rit de externe steunen verwijderen en de aan het voer-
tuig aangebouwde steunen inklappen.
Z Voor het begin van de rit het neuswiel helemaal naar boven draaien.
Z Voor het begin van de rit de antenne in de parkeerstand brengen.
Z Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroeven/wiel-
moeren na 50 km aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed vast-
zitten. Aandraaimoment zie hoofdstuk 14.