Operation Manual
Inbouwapparatuur
10
114 Caravan - 12-11 - NL
10.3 Klimaatregeling
10.3.1 Truma
Voor het uitvoeren van de aparte schakelcommando's de afstandsbediening altijd
op de ontvanger richten.
Inschakelen:
Voertuig aan de 230-V-voorziening aansluiten. De klimaatregeling is bedrijfs-
klaar.
Aan de schakelaar (Afb. 121,7) de afstandsbediening inschakelen. Het groene
controlelicht (Afb. 120,1) geeft het koelbedrijf weer.
De gewenste gebruikswijze met de toets (Afb. 121,8) instellen.
z"FAN": Alleen ventilatie zonder koeling.
z"COMFORT": Koeling. Het vermogen van de ventilator en de ruimtetempera-
tuur kunnen individueel worden ingesteld. Het groene controlelicht in de
ontvanger signaleert het gebruik van de compressor en daarmee het koel-
bedrijf.
Indien nodig met de toetsen (Afb. 121,3 en 4) het gewenste vermogen van de
ventilator en de ruimtetemperatuur instellen. De pijl (Afb. 121,9) geeft de gese-
lecteerde instelmodus weer.
Als de op de afstandsbediening ingestelde temperatuur bereikt is, gaat het groene
controlelicht uit, de compressor schakelt uit en de circulatieluchtventilator draait
verder.
Z De klimaatregeling is uitsluitend ingebouwd in voertuigen met dubbele
bodem.
Z De klimaatregeling is alleen actief, als het voertuig op een 230-V-voorziening is
aangesloten.
Z De externe 230-V-voorziening moet met tenminste 3 A zijn beveiligd. Anders is
een reglementair gebruik van de klimaatregeling niet mogelijk.
Afb. 120 Ontvanger Afb. 121 Afstandsbediening
Z Op de ontvanger bevindt zich een extra toetsschakelaar (Afb. 120,2) waarmee
de klimaatregeling ook zonder afstandsbediening kan worden uit- of ingescha-
keld. Als de klimaatregeling via deze toetsschakelaar wordt ingeschakeld, dan
wordt automatisch de laatste op de afstandsbediening ingestelde gebruiks-
wijze geselecteerd.