Operation Manual
7
7C
aravan - 09-08 - DET-0025-09NL
Gasinstallatie
8
8Gasinstallatie
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig.
De instructies hebben betrekking op:
de veiligheid
het gasverbruik
het wisselen van gasflessen
de gasafsluitkranen
de externe gasaansluiting
de automatische omschakelinstallatie
De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in
hoofdstuk 10 beschreven.
8.1 Algemeen
Voor het begin van de rit en bij het verlaten van het voertuig alle gasaf-
sluitkranen en de hoofdafsluitkraan sluiten.
Bij het tanken, op veerponten of in de garage, mag geen apparaat (bijv.
verwarming of koelkast) in werking zijn, wanneer het via de ingebouwde
branders wordt gebruikt. Explosiegevaar!
Wanneer een apparaat via een brander wordt gebruikt, het apparaat niet
in gesloten ruimtes (bijv. garages) in gebruik nemen. Vergiftigings- en
verstikkingsgevaar!
De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten
onderhouden, repareren of wijzigen.
De gasinstallatie voor de ingebruikname en conform de nationale bepa-
lingen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Dit geldt
ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigingen aan de gasinstal-
latie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werkplaats laten
controleren.
Ook de gasdrukregelaar en de gasafvoerbuizen moeten worden gecon-
troleerd. De gasdrukregelaar moet na 10 jaar worden vervangen. De
eigenaar van het voertuig is verantwoordelijk voor het initiatief van de
maatregel.
Bij een defect aan de gasinstallatie (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat
explosiegevaar! Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Ramen en deuren openen en goed ventileren.
Bij een defect aan de gasinstallatie: Niet roken, geen open vuur en geen
elektrische apparaten (lichtschakelaar enz.) bedienen.
Defect aan de gasinstallatie door een geautoriseerde werkplaats laten
verhelpen.
Voor ingebruikname van open vuurhaarden (gaskooktoestel) een dak-
luik of raam openen.
Gaskooktoestel of gasbakoven niet gebruiken voor verwarmingsdoel-
einden.
Als het voertuig of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdaf-
sluitkraan op de gasfles sluiten.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder appa-
raat een gasafsluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden
gebruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten.