Operation Manual

11
3C
aravan - 09-08 - DET-0025-09NL
Inbouwapparatuur
1
0
10.2.7 Verwarming voor afvalwaterleidingen
Ter voorkoming van bevriezing van de afvalwaterbuizen kunnen de afvalwa-
terleidingen elektrisch worden verwarmd.
Bij ingeschakelde verwarming wordt met temperatuursensoren de tempera-
tuur bij de afvalwaterleidingen bewaakt. Als de temperatuur onder de 5 °C
daalt, worden de verwarmingselementen ingeschakeld en de afvalwaterlei-
dingen verwarmd. Als de temperatuur boven een bepaalde waarde komt,
worden de verwarmingselementen weer uitgeschakeld.
De transformator 230 V AC/12 V DC (Afb. 125,2) is al naargelang het model
in de kleerkast of in kist de van de zitgroep gemonteerd.
Het regelapparaat is geïntegreerd in de behuizing van de transformator. De
controlelichten hebben de volgende betekenis:
Controlelicht (Afb. 125,5) licht groen op: Regeling is bedrijfsklaar
Controlelichten (Afb. 125,4 en 6) lichten rood op: Afvalwaterleidingen
worden verwarmd
In de behuizing is een testknop (Afb. 125,3) geïntegreerd, waarmee het rege-
lapparaat gedurende korte tijd kan worden aangezet. Door op de testknop te
drukken, kan de werking van de verwarming worden getest, ook wanneer de
omgevingstemperatuur hoger dan 5 °C is.
Inschakelen: Voertuig op 230-V-voorziening aansluiten (zie sectie 9.8.1).
Schakelaar (Afb. 125,1) aan de transformator (Afb. 125,2) op "ON" zetten.
Uitschakelen:
Schakelaar (Afb. 125,1) aan de transformator (Afb. 125,2) op "OFF"
zetten.
De testknop altijd maar kort indrukken.
De verwarming werkt alleen als het voertuig is aangesloten op een 230-V-
voorziening.
Afb. 125 Transformator met regelappa-
raat