Operation Manual

6
8 Motorcaravan - 09-08 - DET-0037-07N
L
Wonen
7
7.2.3 Boxenlade
Openen: Het klepslot (Afb. 47,2) zoals boven beschreven openen.
De boxenlade uittrekken.
De spanriemen (Afb. 47,1) losmaken.
7.3 Ventileren
Condenswater Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer con-
denswater vormt. Als verwarming, luchtverdeling en ventilatie op elkaar zijn
afgestemd, kan in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat worden
gecreƫerd. Om tocht te vermijden de luchtuitstroomopeningen op het dash-
board sluiten en de luchtverdeling van het basisvoertuig op circulatielucht
zetten. Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met name
in de zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is.
De boxenlade maximaal met 40 kg belasten.
Voor de rit de boxen altijd met de spanriemen bevestigen.
Afb. 47 Boxenlade
De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het
gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de zuurstof voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het
voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstma-
tige ventilatie, paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd.
Kunstmatige ventilatieopeningen noch van binnen noch van buiten
afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventila-
tieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkings-
gevaar door een verhoogd CO
2
-gehalte.
Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie
condenswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbin-
dingen aan de bodem van het voertuig).
Bij opengewerkte plaatsen (bijv. paddestoeldakventilatoren, dak-
luikranden, contactdozen, vulopeningen, luiken enz.) kunnen bijkomende
koudebruggen ontstaan.