Operation Manual

4
9M
otorcaravan - 09-08 - DET-0037-07NL
Tijdens de rit
5
5.5.2 Stoelen (ISRI)
Stoelen in rijpositie
draaien
De draairichting is naar believen. Een vergrendeling van de stoelen is alleen
mogelijk in de rijrichting.
Beide armleuningen omhoogzetten.
De bestuurders-/passagiersstoel naar achteren of in de middelste stand
schuiven.
De stoel in de rijrichting draaien en vergrendelen.
Armleuningen instellen De armleuningen kunnen traploos in hoogte worden versteld.
Voor eenvoudige hantering eerst de armleuning iets naar boven zwenken.
Voor de fijnintstelling het handwiel (Afb. 13,1) naar boven resp. naar
beneden draaien.
Juiste zitpositie instellen De bestuurdersstoel en passagiersstoel kunnen in stand en bovendien in
hoogte worden versteld. De daarvoor noodzakelijke grepen bevinden zich aan
de linkerkant, aan de voorkant of aan de rechterkant van de stoel.
Aan de greep (Afb. 13,2) trekken. De stoel kan naar voor of naar achter
worden verschoven.
Aan de greep (Afb. 13,5) trekken. De hoek van de rugleuning kan worden
versteld.
Aan de greep (Afb. 13,3) trekken. De zitting kan vooraan opgetild of neer-
gelaten worden.
Afb. 13 Bestuurders- en passagiers-
stoel (ISRI)
1 Verstelling van de armleuningen
2 Verstelling in de lengte
3 Hoogte-verstelling
4Draaien
5 Rugleuningverstelling
Het draaien van de stoelen in opgesteld voertuig is in hoofdstuk 7
beschreven.
De rugleuning staat onder sterke veerspanning. Als de rugleuning geen
weerstand ondergaat, schiet de rugleuning na het ontgrendelen naar
voren.
Als de rugleuning ongecontroleerd naar voren schiet, kan hij het gordelslot
beschadigen.