Operation Manual
4
7M
otorcaravan - 09-08 - DET-0037-07NL
Tijdens de rit
5
5.4.1 Veiligheidsgordel juist dragen
De veiligheidsgordel wordt juist gedragen, als er tussen lichaam en veilig-
heidsgordel nog een vuistbreedte plaats over is.
5.5 Bestuurdersstoel en passagiersstoel
5.5.1 Stoelen (Aguti)
Stoelen in rijpositie
draaien
De draairichting is naar believen. Een vergrendeling van de stoelen is alleen
mogelijk in de rijrichting.
Beide armleuningen omhoogzetten.
De bestuurders-/passagiersstoel naar achteren of in de middelste stand
schuiven.
De stoel in de rijrichting draaien en vergrendelen.
Kinderzitjes alleen op zitplaatsen met in de fabriek gemonteerde drie-
puntsgordels aanbrengen.
Gebruikte veiligheidsgordels na een ongeluk (laten) vervangen.
Tijdens de rit de rugleuning van de stoel niet al te ver naar achter leunen.
De werking van de veiligheidsgordel is anders niet meer gegarandeerd.
De gordel niet verdraaien. De gordel moet plat tegen het lichaam liggen.
Voor het dragen van de veiligheidsgordel een correcte zithouding aan-
nemen.
Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien
en vergrendelen.
De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet ver-
draaien.
De bestuurdersstoel en de passagiesstoel zijn, al naargelang het model en
de uitvoeringsvariant, een bestanddeel van het basisvoertuig. In dit geval
is het instellen van de stoelen in de gebruiksaanwijzing van het basisvoer-
tuig beschreven.
Afb. 11 Bestuurders- en passagiers-
stoel (Aguti)
1 Verstelling in de lengte
2 Verstelling van de armleuningen
3Draaien
4 Rugleuningverstelling