Operation Manual
4
1M
otorcaravan - 09-08 - DET-0037-07NL
Voor het rijden
4
Televisie in de TV-kast
opbergen:
Televisie in de uitgangspositie (Afb. 9) draaien en evt. laten vastklikken.
De houder voor het flatscreen aan de greep (Afb. 9,1) naar achter
schuiven. De grendel (Afb. 9,2) klikt vast.
TV-kast sluiten.
4.8 Sneeuwkettingen
Het gebruik van sneeuwkettingen is onderworpen aan de bepalingen van de
afzonderlijke landen.
Sneeuwkettingen altijd rond de aandrijfwielen aanbrengen.
De spanning van de sneeuwkettingen controleren na enige meters te
hebben gereden.
4.9 Verkeersveiligheid
Voor het begin van de rit de checklist doornemen:
Afb. 9 Televisie (flatscreen) Afb. 10 Alternatief: Televisie (flats-
creen)
Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en voer-
tuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.
Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijkomende
belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuwkettingen
langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met
sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd worden.
Montagevoorschrift van de producent van de sneeuwkettingen in acht
nemen.
Alleen sneeuwkettingen gebruiken die door de fabrikant zijn vrijgegeven.
Geen sneeuwkettingen op aluminiumvelgen aanbrengen.
Als de aandrijfas van het voertuig dubbele banden heeft (2 banden naast
elkaar), de sneeuwkettingen rond de buitenste banden aanbrengen.
Bij voertuigen van het merk Ford met voorasaandrijving: De montage van
sneeuwkettingen is alleen toegelaten als er banden met de grootte 195/75
R16 zijn gemonteerd.
Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan-
ning controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overma-
tige slijtage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het
voertuig kan uit controle raken.