Operation Manual

19
1M
otorcaravan - 09-08 - DET-0037-07NL
Sanitaire inrichting
1
1
11Sanitaire inrichting
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer-
tuig.
De instructies hebben betrekking op:
de watertank
de afvalwatertank
de complete waterinstallatie
de toiletruimte
het toilet
11.1 Watervoorziening, algemeen
Het voertuig is uitgerust met een ingebouwde watertank. Een elektrische
waterpomp pompt het water naar de afzonderlijke waterwinplaatsen. Door het
openen van een waterkraan wordt de waterpomp automatisch ingeschakeld
en pompt ze water naar de waterwinplaats.
De afvalwatertank vangt het vervuilde water op. Op het paneel kan worden
afgevraagd hoe vol de watertank of de afvalwatertank is.
Inbouwplaats van de
waterpompen
De dompelpompen bevinden zich in de watertank.
Watertank alleen vullen met vers water.
Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd ond-
rinkbaar. Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterleidingen
en de watertank met meerdere liters vers water grondig doorspoelen.
Daarvoor alle waterkranen openen. Na ieder gebruik van het voertuig de
watertank en alle waterleidingen volledig leegmaken.
Als het voertuig gedurende meerdere dagen niet wordt gebruikt of bij vorst-
gevaar niet wordt verwarmd, de totale waterinstallatie leegmaken. De
waterkranen in de middelste stand geopend laten. Het veiligheids-/aftap-
ventiel (indien aanwezig) en alle aftapkranen geopend laten. Zo kunnen
vorstschade aan de inbouwapparatuur, vorstschade aan het voertuig en
afzettingen in watervoerende componenten worden vermeden.
De waterpomp loopt zonder water warm en kan beschadigd worden.
Waterpomp nooit gebruiken als de watertank leeg is.
Voordat de waterarmaturen worden gebruikt, moet de 12-V-voorziening op
het paneel zijn ingeschakeld. De waterpomp werkt anders niet.
Als waterpompen worden er, afhankelijk van de uitvoering, twee verschil-
lende types pomp gebruikt: Dompelpompen of drukwaterpompen.
Afb. 207 Drukwaterpomp