Operation Manual
1
14 Motorcaravan - 09-08 - DET-0037-07N
L
Elektrische installatie
9
Capaciteit Als capaciteit wordt de hoeveelheid elektriciteit aangeduid, die een accu kan
opnemen.
De capaciteit van een accu wordt in ampère-uren (Ah) aangegeven. Als een
accu een capaciteit van 80 Ah heeft, kan de accu 80 uur lang een stroom van
1 A of 40 uur lang 2 A geven.
Externe invloeden zoals temperatuur veranderen het opnamevermogen van
de accu.
9.3 12-V-boordnet
Als het voertuig niet op de 230-V-voorziening is aangesloten of als de 230-V-
voorziening is uitgeschakeld, voedt de woonruimteaccu de woonruimte met
12 V gelijkspanning. De woonruimteaccu heeft slechts een begrensde ener-
gievoorraad. Daarom elektrische verbruikers zoals bijvoorbeeld radio of
lampen niet gedurende een langere periode zonder 230-V-voorziening
gebruiken.
Bij verwarming wordt de circulatieluchtventilator door een thermostaatregelaar
in- en uitgeschakeld. Daardoor wordt de woonruimteaccu belast, als er geen
230-V-voorziening is aangesloten.
Als de voertuigmotor draait, worden de woonruimteaccu en de startaccu door
de voertuigdynamo bijgeladen.
De 12-V-voorziening kan op het paneel door de hoofdschakelaar 12 V worden
onderbroken. Afhankelijk van de modeluitvoering blijven verwarming, basis-
verlichting/opstap en reserve 4 of alleen de elektrische opstap verder werken.
De koelkast wordt alleen dan met 12 V gebruikt, als de voertuigmotor draait.
Daardoor wordt een snelle ontlading van de woonruimteaccu voorkomen.
9.3.1 Woonruimteaccu
Om alle elektrische 12-V-verbruikers van de spanningsvoorziening te
scheiden, de woonruimteaccu loskoppelen van het 12-V-boordnet.
Daartoe al naar gelang het model de schakelaar op het elektroblok
bedienen of de accu-scheiding op het paneel activeren.
De radio in de bestuurderscabine en de standverwarming zijn in de fabriek
via een aparte zekering aangesloten op de woonruimteaccu. Wanneer de
woonruimteaccu via de accu-scheidingsschakelaar van het elektroblok of
de accu-scheiding op het paneel gescheiden is van het boordnet, blijven
deze apparaten bedrijfsklaar.
Alleen aan de reis beginnen met een volgeladen woonruimteaccu. Daarom
de woonruimteaccu voor het begin van de reis tenminste 20 uur laden.
Tijdens de reis iedere gelegenheid om de woonruimteaccu op te laden
benutten.
Na de reis de woonruimteaccu tenminste 20 uur laden.
Voor een tijdelijke stilstand de accu ten minste 20 uur laden.
Voor het opladen van de woonruimteaccu de daarvoor bestemde laadmo-
dule in het elektroblok gebruiken. Bij externe oplading een gangbaar laad-
apparaat gebruiken, dat geschikt is voor het accutype en de capaciteit van
de accu van de woonruimte.
Bij langere stilstand (4 weken of langer) de woonruimteaccu loskoppelen
van het 12-V-boordnet of regelmatig bijladen.
Bij het vervangen van de woonruimteaccu alleen accu's van dezelfde
bouwwijze gebruiken.