Operation Manual
5
6 Caravan - 02-08 - DET-0025-08N
L
Wonen
7
Sluiten: Verduisteringsrollo aan de greep (Afb. 41,2) naar beneden trekken. Als het
verduisteringsrollo helemaal wordt gesloten, het verduisteringsrollo aan
beide kanten aan het raamkozijn in de vergrendeling (Afb. 41,3) hangen.
Openen:
Als het verduisteringsrollo helemaal is gesloten: De greep (Afb. 41,2) naar
beneden drukken en de greep daarbij licht naar binnen trekken. Het ver-
duisteringsrollo uit de vergrendeling links en rechts aan het raamkozijn
nemen.
Als het verduisteringsrollo zich in een tussenstand bevindt: De greep
(Afb. 41,2) lichtjes naar beneden trekken tot het rolgordijn uit de vergren-
deling komt.
Verduisteringsrollo aan de greep langzaam terug laten lopen.
Rolhor De rolhor bevindt zich in de rolgordijnbehuizing bovenaan.
Sluiten:
Rolhor aan de greep (Afb. 41,1) naar beneden trekken en aan beide zijden
van het raamkozijn in de vergrendeling (Afb. 41,3) hangen.
Openen:
Greep (Afb. 41,1) naar beneden drukken en de greep daarbij licht naar
binnen trekken. De rolhor uit de vergrendelingen links en rechts aan het
raamkozijn nemen.
Rolhor met de greep langzaam terugschuiven.
7.6 Dakluiken
Afhankelijk van het model zijn in het voertuig dakluiken met of zonder kunst-
matige ventilatie ingebouwd. Als er een dakluik zonder kunstmatige ventilatie
is ingebouwd, vindt de ventilatie plaats met de paddestoeldakventilatoren.
De ventilatieopeningen van de kunstmatige ventilatie altijd open
houden. Kunstmatige ventilatieopeningen nooit afdekken, bijv. met een
wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden
van sneeuw en bladeren.
De dakluiken zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en
met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo's en rolhorren springen na
het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de
uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduis-
teringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terug-
brengen.
Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er
materiaalvermoeidheid optreden.
Als het verduisteringsrollo resp. de vouwverduistering helemaal is
gesloten, kan er bij sterke zonnestraling warmteophoping tussen het ver-
duisteringsrollo/de vouwverduistering en het dakluik optreden. Het dakluik
kan beschadigd worden. Daarom bij sterke zonnestraling het verduiste-
ringsrollo/de vouwverduistering maar voor 2/3 sluiten. Het dakluik iets
openen of in ventilatiestand brengen.
Al naargelang het weer de dakluiken zo ver sluiten, dat er geen vocht kan
binnendringen.
Niet op de dakluiken gaan staan.
Voor het begin van de rit de dakluiken sluiten.
Voor het begin van de rit de vergrendeling van de dakluiken controleren.