Operation Manual
7
4 Caravan - 11-06 - DET-0025-06N
L
Gasinstallatie
8
8.2 Gasflessen
De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik
met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gas-
drukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontworpen
voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot
0 °C. Bij lagere temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig.
Butaangas is niet geschikt voor gebruik in de winter.
De gasslang op de aansluiting van de gasflessen regelmatig op dicht-
heid controleren. De gasslang mag geen scheurtjes vertonen en niet
poreus zijn. De gasslang uiterlijk 10 jaar na productiedatum in een
erkende werkplaats laten vervangen. De gebruiker van de gasinstallatie
moet voor de vervanging zorgen.
De gaskast is door zijn functie en constructie een ruimte met opening
naar buiten. De standaard ingebouwde kunstmatige ventilatie nooit
afdekken of dichtzetten. Ontsnappend gas kan anders niet naar buiten
worden weggeleid.
De gaskast niet als opbergruimte gebruiken, omdat er geen vocht kan
binnendringen.
De gaskast beveiligen tegen de toegang van onbevoegden. Daarvoor
de gaskast afsluiten.
De hoofdafsluitkraan op de gasfles moet toegankelijk zijn.
Alleen apparaten op gas (bijv. gasgrill) aansluiten die voor een gasdruk
van 30 mbar zijn bedoeld.
De gasafvoerbuis moet aan de verwarming en aan de schoorsteen goed
afsluiten en stevig vastzitten. De gasafvoerbuis mag niet beschadigd
zijn.
De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en
de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de
onderrand van het voertuig niet met flappen of door sneeuwwallen
worden afgesloten. De inlaatopeningen in de bodemplaat vrij en schoon
houden.
Gasflessen alleen in de gaskast meenemen.
Gasflessen in de gaskast verticaal plaatsen.
Gasflessen beveiligd tegen draaien en kantelen vastbinden.
Als de gasflessen niet op de gasslang zijn aangesloten, altijd de
beschermkap aanbrengen.
Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of
de gasslang van de gasfles wordt verwijderd.
Gasdrukregelaar op de gasfles alleen met de hand aansluiten. Geen
gereedschap gebruiken.
Voor het gebruik in voertuigen uitsluitend een speciale gasdrukregelaar
met veiligheidsventiel gebruiken. Andere gasdrukregelaars zijn niet toe-
gelaten en voldoen niet aan de hoge eisen.
Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met
ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max.
2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsven-
tiel worden gebruikt.