Operation Manual
2
2 Caravan - 11-06 - DET-0025-06N
L
Veiligheid
3
3.5 Gasinstallatie
3.5.1 Algemene instructies
Voor het begin van de rit en bij het verlaten van het voertuig alle gasaf-
sluitkranen en de hoofdafsluitkraan sluiten.
Bij het vullen van de brandstoftank van het trekvoertuig, op veerboten en
in de garage mag geen op gas werkende vuurhaard (gaskooktoestel,
gasverwarming, gasboiler enz.) aanstaan. Explosiegevaar!
De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten
onderhouden, repareren of wijzigen.
De gasinstallatie voor de ingebruikname en conform de nationale bepa-
lingen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Dit geldt
ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigingen aan de gasinstal-
latie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werkplaats laten
controleren.
Ook de gasdrukregelaar en de gasafvoerbuizen moeten worden gecon-
troleerd. Wij adviseren, de gasdrukregelaar na uiterlijk 10 jaar te laten
vervangen.
Bij een defect aan de gasinstallatie (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat
explosiegevaar! Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Ramen en deuren openen en goed ventileren.
Bij een defect aan de gasinstallatie: Niet roken, geen open vuur en geen
elektrische apparaten (lichtschakelaar enz.) bedienen.
Defect aan de gasinstallatie door een geautoriseerde werkplaats laten
verhelpen.
Voor ingebruikname van open vuurhaarden (gaskooktoestel) een dak-
luik openen.
Gaskooktoestel en gasbakoven niet gebruiken voor verwarmingsdoel-
einden.
Als het voertuig of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdaf-
sluitkraan op de gasfles sluiten.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder appa-
raat een gasafsluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden
gebruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten.
Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen
een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan
controleren.
De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik
met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gas-
drukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontworpen
voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot
0 °C. Bij lagere temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig.
Butaangas is niet geschikt voor gebruik in de winter.
De gasslang op de aansluiting van de gasflessen regelmatig op dicht-
heid controleren. De gasslang mag geen scheurtjes vertonen en niet
poreus zijn. De gasslang uiterlijk 10 jaar na productiedatum in een
erkende werkplaats laten vervangen. De gebruiker van de gasinstallatie
moet voor de vervanging zorgen.