Operation Manual

Caravan - 11-05 - DET-0025-05 NL 69
Gasinstallatie
8
8 Gasinstallatie
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van de caravan.
De instructies hebben betrekking op:
de veiligheid
het gasverbruik
het wisselen van gasflessen
de gasafsluitkranen
de externe gasaansluiting
de Triomatic-omschakelinstallatie
De bediening van de op gas werkende apparaten van de caravan is in hoofdstuk 10 beschreven.
8.1 Veiligheid
Voordat u wegrijdt alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluitkraan sluiten.
Bij het vullen van de brandstoftank voor het trekvoertuig, op veerponten en in de ga-
rage, mag geen vuurhaard (gastoestel, gasverwarming, gasboiler etc.) in werking
zijn. Explosiegevaar!
De gasinstallatie conform de nationale bepalingen door een geautoriseerde werk-
plaats laten controleren. Dit geldt ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigin-
gen aan de gasinstallatie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werk-
plaats laten controleren.
De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten repareren of wijzi-
gen.
Bij een defect aan de gasinstallatie (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat explosiege-
vaar! Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Ramen en deuren ope-
nen en ventileren. Niet roken, geen open vuur en geen elektrische apparaten (licht-
schakelaar enz.) bedienen. Defect door een geautoriseerde werkplaats laten
verhelpen.
Voor ingebruikname van open vuurhaarden (gaskooktoestel) een dakluik openen.
Gaskooktoestel niet gebruiken voor verwarmingsdoeleinden.
Wanneer de caravan of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdafsluitkraan
op de gasfles sluiten.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder apparaat een gasaf-
sluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden gebruikt, moet de betreffende
gasafsluitkraan worden gesloten.
Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut slui-
ten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.
De geïnstalleerde apparaten zijn ontworpen voor gebruik met propaangas, butaan-
gas of een mengsel van beide gassen. De gasregelaar alsmede alle geïnstalleerde
gastoestellen zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot 0 °C. Vanaf
deze temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig. Butaangas is niet geschikt
voor gebruik in de winter.