Operation Manual

Caravan - 11-05 - DET-0025-05 NL 19
Veiligheid
3
3.3 Verkeersveiligheid
Voor het begin van de rit de werking van de remmen en de signalerings- en verlich-
tingsinrichting controleren.
Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geau-
toriseerde werkplaats laten controleren.
Voor het begin van de rit de televisie met een riem aan de televisieconsole bevesti-
gen of van de drager verwijderen en veilig opbergen.
Voor het begin van de rit de televisieconsole inschuiven en vergrendelen. Luik slui-
ten.
Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden.
In de winter moet voor het begin van de rit het dak sneeuw- en ijsvrij zijn.
Voor het begin van de rit de afvalwatertank leegmaken.
Regelmatig voor de rit of iedere twee weken de bandenspanning controleren (zie
hoofdstuk 14). Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overmatige slijtage en
kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. De caravan kan uit controle ra-
ken.
> De bijlading in de caravan voor het begin van de rit gelijkmatig verdelen (zie
hoofdstuk 4).
> Bij het beladen van de caravan en bij ritonderbrekingen, als er b. v. bagage of levens-
middelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch toegelaten totale
massa van de caravan en de toelaatbare aanhangerbelasting van het trekvoertuig (zie
voertuigpapieren).
> Let erop, dat de maximaal toelaatbare oplegdruk van de trekhaak van het trekvoertuig
niet wordt overschreden en dat de minimum belasting wordt gehaald. De caravan
overeenkomstig deze richtlijnen beladen.
> Bij gebruik van de caravan moeten er twee buitenspiegels zijn aangebracht aan het
trekvoertuig.
> Voor het begin van de rit de hoofdafsluitkraan op de gasfles en alle gasafsluitkranen
sluiten.
> Voor het wegrijden kastdeuren, deur van toilet, alle laden en luiken sluiten. De deurbe-
veiliging van de koelkast vergrendelen.
> Voor iedere rit alle serviceluiken sluiten en de sloten vergrendelen.
> Voor het begin van de rit ramen en dakluiken sluiten.
> Voor het wegrijden externe steunen verwijderen en controleren of de vier aangebouw-
de kriksteunen en het neuswiel omhoog gedraaid zijn.
> Voor het begin van de rit de antenne in de parkeerstand brengen.
> Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroeven na 50 km
aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed vastzitten. Aandraaimoment zie
hoofdstuk 14.
> Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd broos wordt
(zie hoofdstuk 14).
> Bij de ronde zitgroep achteraan de tafel laten zakken en aan de achterste dwarse zit-
bank bevestigen. Daarvoor de houders gebruiken, die standaard zijn ingebouwd.