Operation Manual
o
Subwoofer
Schakel subwooferuitgang in en uit.
Aan
(Standaard) :
De subwoofer wordt gebruikt.
Uit: De subwoofer wordt niet gebruikt.
0
U kunt dit instellen wanneer de geluidsmodus “Direct” of “Stereo” is en in het
menu “Subwoofermodus” is ingesteld op “LFE+Main”. (v
blz. 249)
o
Luidsprekerselectie
Hiermee geeft u instellingen op voor het uitvoergeluid van de
luidsprekers.
Vloer
(Standaard):
Speelt af zonder hoog-luidsprekers.
Vloer en hoogte: Speelt af met hoog-luidsprekers.
Front:
Speelt alleen af met luidspreker voor de
surround luidspreker.
0
Dit kan worden ingesteld wanneer de geluidsmodus de originele
geluidsmodus is.
o
Stand. inst.
De instellingen voor “Surround Parameter” keren terug naar de
standaardinstellingen.
Restorer
Gecomprimeerde audioformaten zoals MP3, WMA (Windows Media
Audio) en MPEG-4 AAC, reduceren de hoeveelheid gegevens door de
signaalcomponenten te verwijderen die buiten het bereik van het
menselijke gehoor liggen. De “Restorer”-functie genereert de signalen die
tijdens het comprimeren zijn verwijderd, waardoor het geluid vrijwel
volledig in originele staat wordt teruggebracht. Het herstelt ook de
originele baskenmerken voor een rijk en uitgebreid toonbereik.
o
Modus
Hoog:
Geoptimaliseerde modus voor
gecomprimeerde bronnen met zeer
zwakke hoge tonen (64 kbps en lager).
Medium:
Pas geschikte lage- en
hogetonenversterking toe voor alle
gecomprimeerde bronnen (96 kbps en
lager).
Laag:
Geoptimaliseerde modus voor
gecomprimeerde bronnen met normale
hoge tonen (96 kbps en hoger).
Uit: Gebruik “Restorer” niet.
Inhoud Aansluitingen Weergave Instellingen Tips Appendix
194
Voorpaneel Display Achterpaneel
Afstandsbediening
Index