User Manual
Diagnose
Wordt gebruikt voor het controleren van de netwerkverbinding.
o
Fys.Verbinding
Controleert de fysieke LAN-poortverbinding.
OK
Fout:
De LAN-kabel is niet aangesloten.
Controleer de aansluiting.
0
Als u een verbinding hebt gemaakt met een draadloos LAN, verschijnt
“Aansluiten Draadloos(Wi-Fi)”.
o
Toegang router
Controleert de verbinding van dit toestel met de router.
OK
Fout:
Kan niet communiceren met de router.
Controleer de routerinstellingen.
o
Internettoegang
Controleert of dit toestel internettoegang heeft (WAN).
OK
Fout:
Kan geen internetverbinding maken.
Controleer de omgeving voor de
internetverbinding of de
routerinstellingen.
AirPlay
Instellingen voor Apple AirPlay.
o
AirPlay ID
Toont de naam die dit toestel identificeert op Apple-apparaten.
0
Als u dit toestel hebt geregistreerd op de Apple Home-app, gebruikt u de app
voor het wijzigen van de naam.
o
AirPlay
Hiermee schakelt u Apple AirPlay in/uit.
Aan
(Standaard) :
Schakelt Apple AirPlay in.
Uit: Schakelt Apple AirPlay uit.
Inhoud Aansluitingen Weergave Instellingen Tips Appendix
221
Voorpaneel Display Achterpaneel
Afstandsbediening
Index