Operation Manual
17
NL
Reiniging van de trechter voor het invoeren van de
voorgemalen koe
Controleer regelmatig (circa één keer per maand) of de trechter
voor de invoering van de voorgemalen koe (A7) niet verstopt
is. Verwijder de koeaanslag zonodig met de bijgeleverde
kwast (A22).
Reiniging van de zetgroep.
De zetgroep (A18) moet minstens eens per maand gereinigd
worden.
Attentie!
De zetgroep kan niet naar buiten getrokken worden wanneer
het apparaat ingeschakeld is.
1. Controleer of het apparaat de uitschakeling correct uitge-
voerd heeft (zie “Uitschakeling”, pag. 17).
2. Open het servicedeurtje (g. 24);
3. Verwijder het druppelbakje en het koedikbakje (g.
26).
4. Druk de twee rode ontgrendeltoetsen naar binnen en trek
op hetzelfde moment de zetgroep naar buiten (g. 31).
Attentie!
ALLEEN SPOELEN MET WATER
GEEN REINIGINGSMIDDELEN – GEEN VAATWASMACHINE
Reinig de zetgroep zonder gebruik te maken van reinigingsmid-
delen omdat deze schade kunnen toebrengen.
5. Dompel de zetgroep circa 5 minuten in water en spoel de
groep vervolgens af onder de kraan.
6. Reinig met behulp van de kwast (A22) eventuele koere-
siduen uit de zitting van de zetgroep.
7. Druk op het opschrift PUSH tot de “klik” van de koppeling
gehoord wordt.
Nota Bene!
Is het moeilijk om de zetgroep
terug te plaatsen, dan dient men
hem (voordat hij teruggeplaatst
wordt) op de juiste grootte te
brengen door met kracht gelijkti-
jdig op zowel de onderkant als de bovenkant te drukken, zoals
de afbeelding toont.
7. Is de zetgroep eenmaal teruggeplaatst,
controleer dan of de twee rode toetsen
naar buiten gesprongen zijn.
8. Plaats opnieuw het druppelbakje com-
pleet met koedikbakje.
9. Sluit het servicedeurtje.
Reiniging van het melkreservoir
Reinig het melkreservoir na iedere melkbereiding, zoals hierna
beschreven wordt:
1. Neem het deksel van het melkreservoir weg.
2. Trek het afgiftepijpje
en het opvoerbuisje
los.
3. Was alle componen-
ten zorgvuldig met
warm water en een
mild reinigingsmid-
del. Alle compo-
nenten kunnen in
de vaatwasser ge-
wassen worden en
moeten daarvoor
in het bovenste rek
van de vaatwasser
geplaatst worden.
Let bijzonder goed op
dat geen melkresidu
binnenin de gaten
achterblijft.
5. Controleer ook of het opvoerbuisje en het afgiftepijpje
niet verstopt worden door melkresidu.
6. Monteer opnieuw het afgiftepijpje en het opvoerbuisje
van de melk.
7. Plaats het deksel weer op het melkreservoir.