Instruction Manual

41
nl
WANNEER IETS HET NIET DOET
VoerdevolgendecontrolesuitvooraleerheterkendCentrumvoorTechnischeAssistentieoptebellendieinuwregioactiefis.
PROBLEMEN OORZAKEN OPLOSSING
Het toestel werkt in ontvochtiging
maar vermindert de vochtigheid niet.
De lter is verstopt.
De temperatuur of de vochtigheid van
de kamer zijn te laag.
Het lokaal is te groot voor de ont-
vochtigingscapaciteit van het toestel,
ofwel zijn er teveel vochtigheidsbron-
nen(pottendiestaantekokenenz.).
De ingestelde vochtigheidswaarde is
te hoog.
De lter schoonmaken.
Het is normaal dat het toestel in bepa-
alde omstandigheden niet ontvocht.
Controleer de werkingslimieten van
het toestel in het hoofdstuk “tech-
nische kenmerken”. In sommige
gevallen is het aanbevolen om de
omgeving die ontvocht moet worden
te verwarmen.
Verminder de ingestelde vochtigheid-
swaarde.
Het toestel werkt niet gedurende circa
3 minuten na de herstart.
De beveiliging ter bescherming van het
toestel is correct in werking getreden.
Wacht tot er 3 minuten verstreken
zijn.
Op het display verschijnt
Op het display verschijnt
Op het display verschijnt
Het reservoir ontbreekt.
Het reservoir is vol.
het reservoir is slecht geplaatst.
De temperatuur in de kamer is zeer
laag.
Eénvandesensorenisdefect,ofwelis
de vochtigheid in de kamer te laaf of
te hoog om correct gemeten te kun-
nen worden.
Plaatsreservoirterug.
Maak het reservoir leeg.
Zet het correct terug op zijn plaats.
Verhoog indien mogelijk de omgevin-
gstemperatuur.
Controleer of het toestel opnieuw
begint te werken door het naar een
ander lokaal te verplaatsen met een
vochtigheidsgraad begrepen binnen
de werkingslimieten aangegeven in
de paragraaf “Technische kenmerken.
Indienhetprobleemblijft,moetmen
het assistentiecentrum opbellen.
Wanneer iets het niet doet