Instruction Manual

13
Beschrijving/Gebruik
nl
BESCHRIJVING
(zie g. 1).
A Functieschakelaar
B Thermostaat
C Controlelampje
D Kantelschakelaar
E Beschermrooster lter
F Filter
GEBRUIK
Installatie
Het apparaat kan op elk steunvlak, mits perfect horizontaal,
gebruikt worden.
Overbelast het elektrische circuit niet, door hetzelfde stopcon-
tact niet voor andere apparaten te gebruiken.
Aansluiting op de netspanning
- Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te
steken, of de netspanning overeenkomt met de op uw
toestel aangeduide spanning (V) en of het stopcontact
en de voedingsleiding qua afmetingen op de vereiste
belasting zijn afgestemd.
- DIT APPARAAT IS CONFORM DE EG-RICHTLIJN 2004/108/
EG INZAKE DE ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT.
Werking en gebruik
1. Controleer of de functieschakelaar (A) in de stand 0
staat alvorens de stekker in het stopcontact te steken.
2. Steek de stekker in het stopcontact.
3. Schakel het apparaat in door de thermostaat (B) in de
stand Max en de functieschakelaar (A) in een van de
volgende standen te zetten: /1/2/3.
De beschikbare functies zijn:
- Zomerstand (alleen ventilatie): draai de functieschake-
laar rechtsom in de stand . (het controlelampje gaat
branden).
- Werking met Min. vermogen: draai de functieschakelaar
in de stand 1”.
- Werking met Med. vermogen: draai de functieschakela-
ar in de stand 2”.
- Werking met Max. vermogen: draai de functieschakela-
ar in de stand 3”.
- Uitschakelen: draai de functieschakelaar in de stand 0
en de thermostaat in de stand en haal de stekker uit
het stopcontact.
Regeling van de thermostaat
Wanneer de temperatuur in de ruimte het gewenste niveau
bereikt heeft, de thermostaat (B) langzaam tegen de wijzers
van de klok in draaien tot een “klik” wordt gehoord.
De op deze manier ingestelde temperatuur wordt automa-
tisch door de thermostaat geregeld en constant gehouden.
Antivriesfunctie
Met de thermostaatknop in de minimumstand en de
functieschakelaar (A) in stand 3, houdt het apparaat de
omgevingstemperatuur op circa 5°C, zodat bevriezing wordt
voorkomen met een minimaal energieverbruik.
ONDERHOUD
- Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, dient u altijd
de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
- Maak regelmatig de luchtinlaat- en luchtuitlaatroosters
met een stofzuiger schoon tijdens het gebruiksseizoen
van het apparaat.
- Verwijder om het lter te reinigen, het achterste rooster
(E) door het naar buiten te trekken (g. 1).
Verwijder het stolter (F) dat de onreinheden tegen-
houdt die uit de lucht worden opgezogen, blaas het
voorzichtig uit en plaats het weer in het apparaat.
- Gebruik nooit oplosmiddelen of schuurmiddelen voor
de reiniging van het apparaat.
TECHNISCHE GEGEVENS
Netspanning Zie gegevensplaatje
Opgenomen vermogen