Setup Guide

Over deze taak
Dell heeft de implementatie van SupportAssist op doelsystemen met behulp van Microsoft System Center Conguration Manager (SCCM)
gevalideerd. U kunt echter elke implementatietool gebruiken om het SupportAssist-installatiepakket (SupportAssistx64.msi of
SupportAssistx86.msi) tegelijk met het antwoordbestand op de doelsystemen te implementeren.
Stap
Gebruik in het implementatieprogramma de volgende opdracht om SupportAssist op de doelsystemen te implementeren:
msiexec /i <File path of the SupportAssistConfiguration.msi file> CONFIG=<File path of the
Answer file> KEY=<key> /qn
waarbij < sleutel > de coderingssleutel is die is ingevoerd in de wizard Installatiebeheer.
OPMERKING: Als de sleutel die wordt gebruikt voor het versleutelen van het antwoordbestand speciale tekens bevat,
moet u de sleutel tussen aanhalingstekens plaatsen.
OPMERKING: Als u de meest recente versie van het SupportAssist-installatiepakket met een onjuiste sleutel op
doelsystemen implementeert, wordt de eerdere versie van SupportAssist verwijderd. De nieuwste versie van
SupportAssist wordt echter niet geïnstalleerd. Als dit probleem zich voordoet, moet u het SupportAssist-
installatiepakket opnieuw implementeren met de juiste sleutel.
U kunt toegang krijgen tot het bestand SupportAssistConguration.msi via één van de volgende paden:
Op 64-bits systemen: \Program Files (64)\Dell\SupportAssistBusinessClient\bin
Op 32-bits systemen: \Program Files\Dell\SupportAssistBusinessClient\bin
Waarbij x de locatie aangeeft waar u SupportAssist hebt geïnstalleerd.
Voorbeeld
msiexec /i "c:\SA Installed\SupportAssistConfiguration.msi" CONFIG="c:\SA Configuration
\SupportAssistConfig.xml" KEY=Dell2$ /qn
Internetverbinding congureren
U moet de internetverbindingsgegevens voor zowel de lokale als de doelsystemen opgeven om het conguratiebestand te maken.
1 Voer op de pagina Lokaal systeem een van de volgende handelingen uit:
Als het lokale systeem rechtstreeks verbinding maakt met internet, selecteert u Rechtstreekse verbinding.
Als het lokale systeem verbinding maakt met internet via een proxyserver, voert u de volgende stappen uit:
1 Selecteer Verbinden via proxy.
De velden voor de proxy-instellingen worden weergegeven.
2 Voer de gegevens van het adres en de poortnummers voor de proxyserver in.
3 Als vericatie vereist is voor de proxyserver, selecteert u Deze proxy vereist vericatie.
4 Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de proxyserver in.
OPMERKING
: Voor vericatie van de proxyserver wordt aangeraden de gebruikersnaam en het
wachtwoord op te geven van een serviceaccount dat niet verloopt.
2 Als de doelsystemen verschillende internetverbindingsinstellingen gebruiken, selecteert u Doelsystemen hebben verschillende
instellingen.
De pagina Doelsysteem wordt weergegeven.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
Als het doelsysteem rechtstreeks verbinding maakt met internet, selecteert u Rechtstreekse verbinding.
Als het doelsysteem verbinding met internet maakt via een proxyserver, voert u de volgende stappen uit:
1 Selecteer Verbinden via proxy.
De velden voor de proxy-instellingen worden weergegeven.
2 Voer de gegevens van het adres en de poortnummers voor de proxyserver in.
3 Als vericatie vereist is voor de proxyserver, schakelt u het selectievakje voor Deze proxy vereist vericatie in.
12
Conguratie en implementatie van SupportAssist