Users Guide

De printerstuurprogramma’s op Windows
®
-computers installeren
101
5
Klik op
Extra stuurprogramma’s
, selecteer de besturingssystemen van alle netwerkclients die op deze printer
afdrukken en klik op
OK
.
6
Klik op
OK
.
Windows
®
7, Windows
®
7 64-bit Edition of Windows Server
®
2008 R2
1
Klik op
Start
Apparaten en printers
.
2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer
Printereigenschappen
.
3
Klik op het tabblad
Delen
op
Opties voor delen wijzigen
als deze optie er is.
Selecteer het keuzevakje
Deze printer delen
, en geef een naam op in het testvakje
Sharenaam
.
4
Klik op
Extra stuurprogramma’s
, selecteer de besturingssystemen van alle netwerkclients die op deze printer
afdrukken en klik op
OK
.
5
Klik op
Toepassen
en klik vervolgens op
OK
.
Windows
®
8, Windows
®
8 64-bit Edition, Windows
®
8.1, Windows
®
8.1 64-bit Edition, Windows Server
®
2012 of Windows
Server
®
2012 R2, of Windows
®
10
1
Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop in de linkeronderhoek van het scherm en klik vervolgens op
Configuratiescherm
Hardware en geluiden
(
Hardware
voor Windows Server
®
2012/Windows Server
®
2012
R2)
Apparaten en printers
.
Voor Windows
®
10:
Klik met de rechtermuisknop op de startknop en klik vervolgens op
Configuratiescherm
Hardware en
geluiden
Apparaten en printers
.
2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer
Printereigenschappen
.
3
Klik op het tabblad
Delen
op
Opties voor delen wijzigen
als deze optie er is.
4
Selecteer het keuzevakje
Deze printer delen
, en geef een naam op in het testvakje
Sharenaam
.
5
Klik op
Extra stuurprogramma’s
, selecteer de besturingssystemen van alle netwerkclients die deze printer gebruikt
en klik op
OK
.
6
Klik op
Toepassen
en klik vervolgens op
OK
.
De gedeelde printer controleren
Controleer of de printer goed wordt gedeeld:
Controleer of het printerobject in de map
Printers
of
Printers en faxapparaten
of
Apparaten en printers
aangeeft
dat deze printer wordt gedeeld. Het pictogram voor delen staat onder het printerpictogram.
Ga op een netwerk-client naar
Netwerk
of
Mijn netwerklocaties
. Zoek de hostnaam van de server op en kijk of de
gedeelde naam die u voor de printer hebt gekozen, wordt weergegeven.
Als u heeft gecontroleerd of de printer gedeeld is, gebruikt u methodes zoals Windows
®
Point-and-Print om de
gedeelde printer via een netwerk-client te gebruiken.
OPMERKING:
wanneer de bits-versie van het besturingssysteem (32/64 bits) van een afdrukserver verschilt van die van een
client-computer, dan moet u het printerstuurprogramma voor de client-computerversie handmatig toevoegen op de server.
Anders kan de printerdriver niet op de client-computer worden geïnstalleerd met methodes zoals Point-and-Print. Wanneer de
afdrukserver bijvoorbeeld draait onder de Windows Vista
®
32 bits-versie, terwijl de client-computer onder de Windows
®
7 64
bits-versie draait, dan moet u onderstaande aanwijzingen volgen om het printerstuurprogramma voor de 64 bits-client tevens op
de 32 bits-server te installeren.
a
Klik op de optie
Extra stuurprogramma’s
in het scherm voor het delen van printers.
Zie “Gedeeld afdrukken inschakelen op de computer” voor informatie over hoe dit scherm moet worden
weergegeven.