Owners Manual
3
Systeeminstallatie
Met System setup kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau
opgeven. Vanaf de System setup kunt u:
• De NVRAM-instellingen wijzigen na het toevoegen of verwijderen van hardware;
• De configuratie van de systeemhardware bekijken;
• Geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen;
• Grenswaarden voor prestatie- en energiebeheer instellen;
• De computerbeveiliging beheren
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optisch station of harde
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
• System Setup openen door op de F2-toets te drukken;
• Het eenmalige opstartmenu openen door op de F12-toets te drukken.
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
Tabel 1. Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Optie Beschrijving
Legacy Boot (Legacy-opstartmodus)
• ST2000DM001–1ER164
• CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cd-rw-station)
• Onboard NIC (NIC op kaart)
UEFI Boot ((UEFI-opstartmodus) Windows Boot Manager (Windows-opstartbeheer)
Andere opties
• BIOS Setup (BIOS-setup-programma)
• BIOS Flash-Update
• Diagnostiek
• Intel (R) Management Engine BIOS Extension
(MEBx)
• Instellingen voor opstartmodus wijzigen
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
28