Eigenaarshandleiding voor Dell™ Precision™ M4600 Regelgevingsmodel P13F Regelgevingstype P13F001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. WAARSCHUWING: VOORZICHTIG geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd. GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2011 Dell Inc.
Inhoudsopgave Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen.................2 Hoofdstuk 1: Aan de computer werken.....................................................9 Voordat u in de computer gaat werken.............................................................................9 Aanbevolen hulpmiddelen...............................................................................................11 Uw computer uitschakelen.............................................................................
De onderplaat installeren................................................................................................24 Hoofdstuk 8: Rand van het toetsenbord..................................................25 De toetsenbordrand verwijderen....................................................................................25 De toetsenbordrand installeren......................................................................................26 Hoofdstuk 9: Toetsenbord....................................
Hoofdstuk 16: Processorventilator...........................................................45 De processorventilator verwijderen...............................................................................45 De processorventilator installeren..................................................................................46 Hoofdstuk 17: Ventilator van de grafische kaart....................................47 De ventilator van de grafische kaart verwijderen...............................................
De ExpressCard-module installeren................................................................................68 Hoofdstuk 25: Ingangs-/uitgangskaart.....................................................69 De ingangs-/uitgangskaart verwijderen.........................................................................69 De ingangs-/uitgangskaart plaatsen...............................................................................71 Hoofdstuk 26: Gelijkspanningsingang......................................
Hoofdstuk 33: Camera...............................................................................107 De camera verwijderen.................................................................................................107 De camera installeren...................................................................................................108 Hoofdstuk 34: Beeldschermscharnierkaptoren...................................109 De beeldschermscharnierkaptoren verwijderen......................................
Aan de computer werken 1 Voordat u in de computer gaat werken Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan: • • • U hebt de stappen uitgevoerd in Aan de computer werken. U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectors in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectors op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen. 11. Verwijder alle geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de desbetreffende sleuven.
aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit. Nadat u aan de computer hebt gewerkt Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt. WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen.
SD -kaart (Secure Digital) 2 De SD-kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Druk op de SIM-kaart om deze vrij te geven. 3. Schuif de SD-geheugenkaart uit de computer. De SD-kaart installeren 1. Zoek het compartiment van de SD-geheugenkaart aan de linkerkant van het chassis. 2. Duw de SD-geheugenkaart in het compartiment totdat deze volledig is vastgeklikt.
ExpressCard 3 De ExpressCard verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Druk voorzichtig op de ExpressCard om deze uit de computer te kunnen verwijderen. 3. Pak de ExpressCard en verwijder deze uit het systeem. De ExpressCard installeren 1. Schuif de ExpressCard in de sleuf totdat deze vastklikt. 2. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Batterij 4 De batterij verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Schuif de batterijontgrendeling in de ontgrendelde stand. 3. Verwijder de batterij uit het systeem. De batterij installeren 1. Schuif de batterij terug in het systeem. 2. De batterijontgrendelingspal klikt automatisch terug in de vergrendelde stand. 3. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
SIM-kaart 5 De SIM-kaart verwijderen 2. 3. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Schuif de SIM-kaart van de sleuf af. 4. Trek de SIM-kaart uit de sleuf. 1.
De SIM-kaart installeren 1. Zoek de SIM-kaartsleuf in het batterijcompartiment. 2. 3. 4. Duw de SIM-kaart in de sleuf totdat deze goed vastzit. Plaats de batterij terug. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Bluetooth-kaart 6 De Bluetooth-kaart verwijderen 2. 3. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Schuif de Bluetooth-deur omhoog en haal deze uit de sleuf. 4. Koppel de Bluetooth-kabel los van de Bluetooth-kaart. 5. Verwijder de enkele schroef waarmee de Bluetooth-kaart is bevestigd. 1.
6. Verwijder de Bluetooth-kaart. De Bluetooth-kaart installeren 1. Plaats de Bluetooth-kaart op de Bluetooth-deur en lijn deze uit met het schroefgat. 2. Draai de enkele schroef vast om de Bluetooth-kaart te bevestigen. 3. Sluit de Bluetooth-kabel aan op de Bluetooth-kaart. 4. Zoek het Bluetooth-deurcompartiment. 5. Schuif de Bluetooth-deur op het compartiment totdat het lipje volledig vastzit. 6. Installeer de batterij. 7.
Onderplaat 7 De onderplaat verwijderen 1. 2. 3. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd. 4. Duw de rubberen voetjes richting de achterkant van de computer om de onderste deur los te maken. 5. Verwijder de onderplaat van de computer.
De onderplaat installeren 1. Schuif de onderste deur omlaag richting de voorkant van het systeem. 2. Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer. 3. 4.
Rand van het toetsenbord 8 De toetsenbordrand verwijderen 2. 3. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Wrik de toetsenbordrand met een plastic pennetje los van de computer. 4. Begin met de zijkanten en de onderkant van de toetsenbordrand. 5. Til het toetsenbord omhoog om deze uit de laptop te verwijderen. 1.
De toetsenbordrand installeren 1. 2. 3. 4. 5. 26 Lijn de toetsenbordrand uit met de lipjes aan de bovenkant van de polssteun. Druk op de onderrand totdat de lipjes deze op zijn plaats vastklikken. Doe hetzelfde met de zijkanten en bovenrand van de toetsenbordrand. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Toetsenbord 9 Het toetsenbord verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de toetsenbordrand. 4. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd. 5. Verwijder het toetsenbord uit het systeem en begin onder aan het toetsenbord, en draai het daarna om. 6. Koppel de toetsenbordgegevenskabel los van de systeemkaart.
7. Verwijder het toetsenbord. 8. Verwijder de plakband waarmee de gegevenskabel aan de achterkant van het toetsenbord is bevestigd. 9. Koppel de toetsenbordkabel los van de achterkant van het toetsenbord.
10. Verwijder de toetsenbordkabel van het toetsenbord. Het toetsenbord installeren 1. Sluit de toetsenbordkabel aan op de achterkant van het toetsenbord. 2. Plaats het plakband terug om de toetsenbordgegevenskabel aan de achterkant van het toetsenbord te bevestigen. 3. Sluit de toetsenbordgegevenskabel aan op de systeemkaart. 4. Plaats het toetsenbord op de polssteun en lijn deze uit met de schroefgaten. 5. Draai de toetsenbordschroeven vast. 6. Installeer de toetsenbordrand. 7.
Optisch station 10 Het optische station verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de schroef waarmee het optische station is bevestigd. 5. Verwijder het optische station uit de computer. 6. Verwijder de schroeven waarmee de beugel van het optisch station is bevestigd.
7. Verwijder de beugel van het optische station. Het optische station installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 32 Draai de schroeven vast om de beugel aan de achterkant van het optische station te bevestigen. Schuif het optische station in het compartiment aan de rechterkant van het chassis. Draai de schroef vast waarmee het optische station op de computer wordt bevestigd. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Vaste schijf 11 De vaste schijf verwijderen 2. 3. 4. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Verwijder de schroeven waarmee de vasteschijfhouder is bevestigd. 5. Verwijder de schroef waarmee de vasteschijfvergrendeling is bevestigd. 6. Schuif de vasteschijfontgrendeling in de ontgrendelde stand. 1.
7. Verwijder de vasteschijfhouder uit het systeem. 8. Buig de vasteschijfhouder naar buiten en duw de vaste schijf van onder naar boven. 9. Verwijder de vaste schijf uit de houder.
De vaste schijf installeren 1. Lijn de vaste schijf uit met de vasteschijfhouder. 2. 3. Schuif de vaste schijf in de vasteschijfhouder. Schuif de vaste schijf in het compartiment richting de connector op de systeemkaart. Draai de schroef vast waarmee de vasteschijfvergrendeling wordt bevestigd. Draai de schroeven vast waarmee de vaste schijf wordt bevestigd. 4. 5. 6. 7. 8. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
WLAN-kaart (Wireless Local Area Network) 12 De WLAN-kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Koppel alle antennes los die op de WLAN-kaart zijn aangesloten. 5. Verwijder de schroef waarmee de WLAN-kaart aan de computer is bevestigd. 6. Verwijder de WLAN-kaart.
De WLAN-kaart installeren 1. Schuif de WLAN-kaart in de sleuf. 2. 3. 4. 5. 6. Draai de enkele schroef vast waarmee de WLAN-kaart wordt bevestigd. Sluit de antennes aan volgens de kleurcode op de WLAN-kaart. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
WWAN-kaart (Wireless Wide Area Network) 13 De WWAN-kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder alle antennes die zijn aangesloten de WWAN-kaart. 5. Verwijder de schroef waarmee de WWAN is bevestigd. 6. Verwijder de WWAN-kaart.
De WWAN-kaart installeren 1. Schuif de WWAN-kaart in de sleuf. 2. 3. 4. 5. 6. Draai de schroef vast waarmee de WWAN-kaart wordt bevestigd. Sluit de antennes aan volgens de kleurcode op de WWAN-kaart. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Primair geheugen 14 Het primaire geheugen verwijderen 2. 3. 4. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Wrik de retentieklemmen voorzichtig los van de geheugenmodules. 5. Verwijder de geheugenmodules uit de computer. 1.
Het primaire geheugen installeren 1. Zoek de geheugensleuf in het systeem. 2. 3. Plaats het geheugen in de geheugensocket. Druk het geheugen omlaag totdat het met de bevestigingslipjes wordt vastgeklikt. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer. 4. 5. 6.
Secundair geheugen 15 Het secundaire geheugen verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de toetsenbordrand. 4. Verwijder het toetsenbord. 5. Wrik de retentieklemmen voorzichtig los van de geheugenmodule. 6. Verwijder de geheugenmodule uit de computer. 7. Wrik de retentieklemmen voorzichtig los van de geheugenmodule.
8. Verwijder de geheugenmodule uit de computer. Het secundaire geheugen installeren 1. Zoek de geheugensleuf in het systeem. 2. Plaats de geheugenmodule in de geheugensocket. 3. Druk de geheugenmodule omlaag totdat deze met de bevestigingslipjes wordt vastgeklikt. 4. Plaats de geheugenmodule in de geheugensocket. 5. Druk de geheugenmodule omlaag totdat deze met de bevestigingslipjes wordt vastgeklikt. 6. Installeer het toetsenbord. 7. Installeer de toetsenbordrand. 8.
Processorventilator 16 De processorventilator verwijderen 2. 3. 4. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Koppel de processorventilatorkabel los. 5. Verwijder de schroeven waarmee de processorventilator is bevestigd. 6. Verwijder de processorventilator uit het systeem. 1.
De processorventilator installeren 1. Zoek het compartiment van de processorventilator in het systeem. 2. 3. 4. 5. 6. Draai de schroeven vast waarmee de processorventilator wordt bevestigd. Sluit de processorventilatorkabel aan. Installeer de batterij. Installeer de onderplaat. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Ventilator van de grafische kaart 17 De ventilator van de grafische kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Koppel de kabel van de ventilator van de grafische kaart los. 5. Verwijder de schroeven waarmee de ventilator van de grafische kaart is bevestigd. 6. Verwijder de ventilator van de grafische kaart van het systeem.
De ventilator van de grafische kaart installeren 1. Zoek het ventilatorcompartiment van de grafische kaart in het systeem. 2. Draai de twee schroeven vast waarmee de ventilator van de grafische kaart wordt bevestigd. Sluit de kabel van de ventilator van de grafische kaart aan. Installeer de batterij. Installeer de onderplaat. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer. 3. 4. 5. 6.
Knoopcelbatterij 18 De knoopcelbatterij verwijderen 2. 3. 4. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Koppel de knoopcelbatterijkabel los. 5. Haal de knoopcelbatterij los van de plakband. 6. Verwijder de knoopcelbatterij uit het systeem. 1.
De knoopcelbatterij installeren 1. Plaats de knoopcelbatterij in het knoopcelcompartiment. 2. 3. 4. 5. Sluit de knoopcelbatterij op de systeemkaart aan. Installeer de batterij. Installeer de onderplaat. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Polssteun 19 De polssteun verwijderen 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Verwijder de toetsenbordrand. Verwijder het toetsenbord. Verwijder het optische station. Verwijder de vaste schijf. Verwijder de schroeven aan de onderkant van de computer. 9. Draai de geborgde schroef aan de onderkant van het systeem los. 1.
10. Verwijder de schroeven waarmee de polssteun is bevestigd. 11. Draai de geborgde schroeven los. 12. Koppel de luidsprekerkabel los.
13. Koppel de mediakaartkabel los. 14. Koppel de aanraakschermkabel los. 15. Koppel de RFID-kabel los.
16. Koppel de vingerafdruklezerkabel los. 17. Koppel de kabel van de aan-/uit-knop los. 18. Til de linkerkant van de polssteun omhoog.
19. Geef de lipjes aan de rand van de polssteun vrij. 20. Verwijder de polssteun.
De polssteun installeren. 1. Lijn de twee metalen ankers aan de onderrand van de polssteun uit met de ankerhaken op het systeem. 2. Druk de polssteun omlaag op het systeem beginnend aan de rechterkant, om de steun onder de lipjes vast te klikken. 3. Doe hetzelfde met de randen ga na of de steun met alle lipjes is vastgeklikt. 4. Sluit alle kabels aan op de polssteun. 5. Druk de geheugenmodule omlaag totdat deze met de bevestigingslipjes wordt vastgeklikt. 6.
Processor en warmteafleider 20 De processorwarmteafleider verwijderen Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de processorventilator. 9. Verwijder de polssteun. 10. Draai de geborgde schroeven (1 > 2 > 3 ) op de warmteafleider los. 1. 11.
De processorwarmteafleider installeren 1. 2. Zoek het compartiment van de warmteafleider op het systeem. Draai de geborgde schroeven vast (1 > 2 > 3). Ga na of de warmteafleider goed is uitgelijnd en zich boven de processor bevindt. 3. Installeer de polssteun. 4. Installeer de processorventilator. 5. Plaats de vaste schijf. 6. Installeer het optische station. 7. Installeer het toetsenbord. 8. Installeer de toetsenbordrand. 9. Installeer de onderplaat. 10. Installeer de batterij. 11.
Processor 21 De processor verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de processorventilator. 9. Verwijder de polssteun. 10. Verwijder de processorwarmteafleider. 11. Draai de sluitnok van de processor linksom naar de ontgrendelde stand. 12.
De processor plaatsen 1. Plaats de processor in de processoraansluiting. Controleer of de processor goed is geplaatst. 2. Draai de sluitnok rechtsom vast naar de vergrendelde stand. 3. Installeer de processorwarmteafleider. 4. Installeer de polssteun. 5. Installeer de processorventilator. 6. Installeer de vaste schijf. 7. Installeer de optische station'. 8. Installeer het toetsenbord. 9. Installeer de toetsenbordrand. 10. Installeer de onderplaat. 11. Installeer de batterij. 12.
Warmteafleider van de grafische kaart 22 De warmteafleider van de grafische kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de processorventilator. 9. Verwijder de polssteun. 10. Verwijder de processorwarmteafleider. 11.
13. Draai de vier geborgde schroeven (1 > 2 > 3 > 4) op de warmteafleider los. 14. Til de warmteafleider van de grafische kaart omhoog en verwijder deze uit het systeem.
De warmteafleider van de grafische kaart installeren 1. Zoek het compartiment van de warmteafleider op de computer. 2. Draai de geborgde schroeven (1 > 2 > 3) vast. Ga na of de warmteafleider goed is uitgelijnd en zich boven de grafische processor bevindt. 3. Draai de schroef vast om de warmteafleider van de grafische kaart te bevestigen. 4. Sluit de kabel van de ventilator van de grafische kaart aan. 5. Steek de antennes door de opening aan de onderkant van de computer. 6.
Grafische kaart 23 De grafische kaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de processorventilator. 9. Verwijder de polssteun. 10. Verwijder de processorwarmteafleider. 11. Verwijder de warmteafleider van de grafische kaart. 12.
De grafische kaart installeren 1. Zoek de sleuf van de grafische kaart op het systeem. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Draai de schroeven vast waarmee de grafische kaart wordt bevestigd. Installeer de warmteafleider van de grafische kaart. Installeer de processorwarmteafleider. Installeer de polssteun. Installeer de processorventilator. Plaats de vaste schijf. Plaats het optische station'. Installeer het toetsenbord. Installeer de toetsenbordrand. Installeer de onderplaat. Installeer de batterij.
ExpressCard-module 24 De ExpressCard-module verwijderen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Verwijder de toetsenbordrand. Verwijder het toetsenbord. Verwijder het optische station. Verwijder de vaste schijf. Verwijder de polssteun. Koppel de ExpressCard-kabel los. 10. Verwijder de schroeven waarmee de ExpressCard-module is bevestigd.
11. Verwijder de ExpressCard-module. De ExpressCard-module installeren 1. Plaats de ExpressCard-module in het systeem en draai de drie schroeven vast waarmee de module wordt bevestigd. 2. Sluit de ExpressCard-kabel aan. 3. Installeer de polssteun. 4. Installeer de vaste schijf. 5. Plaats het optische station'. 6. Installeer het toetsenbord. 7. Installeer de toetsenbordrand. 8. Installeer de onderplaat. 9. Installeer de batterij. 10.
Ingangs-/uitgangskaart 25 De ingangs-/uitgangskaart verwijderen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Verwijder de toetsenbordrand. Verwijder het toetsenbord. Verwijder het optische station. Verwijder de vaste schijf. Verwijder de polssteun. Koppel de ExpressCard-kabel los. 10. Verwijder de schroeven waarmee de ingangs-/uitgangskaart is bevestigd.
11. Til de rechterkant van de ingangs-/uitgangskaart omhoog om de connector los te koppelen en uit het systeem te verwijderen.
De ingangs-/uitgangskaart plaatsen 1. Plaats de ingangs-/uitgangskaart in het systeem en ga na of de connector goed is aangesloten op de overeenkomende connector op de systeemkaart. 2. Draai de enkele schroef vast waarmee de ingangs-/uitgangskaart wordt bevestigd. 3. Sluit de ExpressCard-kabel aan. 4. Installeer de polssteun. 5. Plaats de vaste schijf. 6. Plaats het optische station'. 7. Installeer het toetsenbord. 8. Installeer de toetsenbordrand. 9. Installeer de onderplaat. 10. Installeer de batterij.
Gelijkspanningsingang 26 De gelijkspanningsingang verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de WLAN-kaart. 9. Verwijder de WWAN-kaart. 10. Verwijder de processorventilator. 11. Verwijder de ventilator van de grafische kaart. 12.
20. Verwijder de gelijkspanningsingang.
De gelijkspanningsingang installeren 1. Plaats de gelijkspanningsingang in het systeem. 2. Plaats de beugel van de gelijkspanningsingang in het systeem en draai de enkele schroef vast om deze te bevestigen. 3. Sluit de gelijkspanningskabel aan op de systeemkaart. 4. Installeer de ingangs-/uitgangskaart. 5. Installeer de processorwarmteafleider. 6. Installeer de polssteun. 7. Installeer de processorventilator. 8. Plaats de vaste schijf. 9. Plaats het optische station'. 10.
Beeldscherm 27 Het beeldscherm verwijderen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Verwijder de onderplaat. Verwijder de toetsenbordrand. Verwijder het toetsenbord. Verwijder het optische station. Verwijder de vaste schijf. Verwijder de polssteun. Koppel alle antennes los die zijn aangesloten op geïnstalleerde draadloze oplossingen. 10. Haal de antennes uit de geleidingskanalen.
11. Verwijder de schroeven aan de onderkant van de computer. 12. Verwijder de twee schroeven aan de achterkant van de computer. 13. Trek de antennes door de opening aan de bovenkant van de computer.
14. Draai de geborgde schroeven los waarmee de LVDS-kabel is bevestigd. 15. Koppel de LVDS-kabel los. 16. Koppel de camerakabel los.
17. Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm is bevestigd. 18. Verwijder het beeldscherm.
Het beeldscherm installeren. 1. Bevestig het beeldscherm aan de onderplaat van de computer. 2. Draai de schroeven van het beeldscherm vast om dit te bevestigen. 3. Draai de schroeven aan de achterkant van het systeem vast waarmee het beeldscherm wordt bevestigd. 4. Draai de schroeven aan de onderkant van het systeem vast waarmee het beeldscherm wordt bevestigd. 5. Sluit de camerakabel aan op de systeemkaart. 6.
Moederbord 28 De systeemkaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de SD-kaart. 3. Verwijder de batterij. 4. Verwijder de onderplaat. 5. Verwijder de toetsenbordrand. 6. Verwijder het toetsenbord. 7. Verwijder het optische station. 8. Verwijder de vaste schijf. 9. Verwijder de WLAN-kaart. 10. Verwijder de WWAN-kaart. 11. Verwijder het primaire geheugen. 12. Verwijder het secundaire geheugen. 13.
23. Koppel de Bluetooth-kabel aan de bovenkant van de systeemkaart los. 24. Koppel de kabel voor de schakelaar voor draadloos netwerken los. 25. Verwijder de schroeven waarmee de scharnierkap is bevestigd.
26. Verwijder de scharnierkap. 27. Verwijder de schroeven waarmee de systeemkaart is bevestigd. 28. Til de onderrand van de systeemkaart voorzichtig omhoog en til deze op met een hoek van 20 graden.
29. Koppel de gelijkspanningsingangskabel los. 30. Verwijder de systeemkaart.
De systeemkaart installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Lijn de systeemkaart uit met de poortconnectors aan de achterkant van het chassis en plaats de systeemkaart in de computer. Draai de schroeven vast waarmee de systeemkaart wordt bevestigd. Sluit de gelijkspanningskabel aan. Sluit de Bluetooth-kabel aan. Sluit de draadloze schakelaar aan. Sluit de knoopcelbatterij aan de onderkant van de computer aan. Installeer het beeldscherm. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
computer.
Het montagekader van het aanraakscherm 29 Het montagekader van het aanraakscherm verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de schroefkapjes. 4. Verwijder de schroeven waarmee het montagekader van het beeldscherm is bevestigd. 5. Wrik de bovenkant van het montagekader van het beeldscherm voorzichtig los.
6. Wrik de linkerkant van het montagekader van het beeldscherm los. 7. Wrik de onderkant van het montagekader van het beeldscherm los. 8. Doe hetzelfde met de rechterkant van het montagekader van het beeldscherm.
9. Verwijder het montagekader van het beeldscherm. Het montagekader van het aanraakscherm installeren 1. Plaats het montagekader van het beeldscherm op de computer. 2. Druk het montagekader van het beeldscherm omlaag beginnend aan de onderrand om het kader met de lipjes vast te klikken. 3. Doe hetzelfde met de zijkanten en de bovenkant. 4. Draai de schroeven vast waarmee het montagekader van het beeldscherm wordt bevestigd. 5. Plaats de schroefkapjes terug. 6. Installeer de batterij. 7.
Aanraakscherm 30 Het RGB-beeldschermpaneel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder het montagekader van het aanraakscherm. 4. Verwijder de schroeven aan de linkerkant waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd. De schroeven liggen gedeeltelijk verborgen achter de kabels. Til de kabels op voordat u de schroeven verwijdert. 5. Verwijder de schroeven aan de rechterkant waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd.
7. Verwijder het plakband en koppel de LVDS-kabel los aan de achterkant van het beeldschermpaneel. 8. Verwijder het plakband en koppel de RGB-kabel los aan de achterkant van het beeldschermpaneel. 9. Verwijder het beeldschermpaneel uit de beeldschermeenheid.
10. Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermbeugel aan het beeldschermpaneel is bevestigd. 11. Verwijder de beugel van het beeldscherm.
Het RGB-beeldschermpaneel installeren 1. Lijn de beeldschermbeugel uit met het beeldschermpaneel en draai de schroeven vast waarmee de beugel wordt bevestigd. 2. Sluit de LVDS-kabel aan op de achterkant van het beeldschermpaneel en plaats deze terug met het plakband waarmee de kabel wordt bevestigd. 3. Sluit de RGB-kabel aan op de achterkant van het beeldschermpaneel en plaats deze terug met het plakband waarmee de kabel wordt bevestigd. 4.
5. Verwijder de schroeven aan de rechterkant waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd. 6. Draai het beeldschermpaneel om. 7. Verwijder het plakband en koppel de LVDS-kabel los aan de achterkant van het beeldschermpaneel.
8. Koppel de kabel van het digitaliseerapparaat los. 9. Verwijder de schroeven waarmee het digitaliseerapparaat is bevestigd. 10. Verwijder het aanraakscherm.
11. Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermbeugel aan het beeldschermpaneel is bevestigd. 12. Verwijder de beugel van het beeldscherm.
Het aanraakscherm installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. Lijn de beeldschermbeugel uit met het beeldschermpaneel en draai de vier schroeven vast waarmee de beugel wordt bevestigd. Plaats de kaart van het digitaliseerapparaat in de computer. Draai de schroeven vast waarmee de kaart wordt bevestigd. Sluit de kabel van het digitaliseerapparaat aan. Sluit de LVDS-kabel aan op de achterkant van het beeldschermpaneel en plaats deze terug met het plakband waarmee de kabel wordt bevestigd.
Montagekader van het beeldscherm 31 Het montagekader van het niet-aanraakscherm verwijderen 1. 2. 3. 4. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. Verwijder de batterij. Wrik de bovenkant van het montagekader van het beeldscherm los. Doe hetzelfde met de onder- en zijkanten van het montagekader en verwijder het.
Het montagekader van het niet-aanraakscherm installeren 1. Plaats het montagekader van het beeldscherm op de computer. 2. Druk het montagekader van het beeldscherm omlaag beginnend aan de onderrand om het kader met de lipjes vast te klikken. Doe hetzelfde met de zijkanten en de bovenkant. Draai de schroeven vast waarmee het montagekader van het beeldscherm wordt bevestigd. Plaats de schroefkapjes terug. Installeer de batterij. 3. 4. 5. 6. 7.
Beeldschermpaneel 32 Het niet-aanraakscherm verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder het montagekader. 4. Verwijder de schroeven aan de rechterkant waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd. De schroeven liggen gedeeltelijk verborgen achter de kabels. Til de kabels op voordat u de schroeven verwijdert. 5. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd. 6. Draai het beeldschermpaneel om.
7. Verwijder het plakband en koppel de LVDS-kabel los aan de achterkant van het beeldschermpaneel. 8. Verwijder het beeldschermpaneel uit de beeldschermeenheid. 9. Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermbeugel aan het beeldschermpaneel is bevestigd.
10. Verwijder de beugel van het beeldscherm. Het niet-aanraakscherm installeren 1. Lijn de beeldschermbeugel uit met het beeldschermpaneel en draai de schroeven vast waarmee de beugel wordt bevestigd. 2. Sluit de kabel van het digitaliseerapparaat aan. 3. Sluit de LVDS-kabel aan op de achterkant van het beeldschermpaneel en plaats deze terug met het plakband waarmee de kabel wordt bevestigd. 4. Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermpaneel wordt bevestigd. 5.
Camera 33 De camera verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder het standaard montagekader van het beeldscherm of het montagekader van het aanraakscherm. 4. Verwijder het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. 5. Koppel de camerakabel los. 6. Draai de schroef los waarmee de camera- en microfoonmodule is bevestigd. 7. Verwijder de camera- en microfoonmodule.
De camera installeren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 108 Plaats de camera- en microfoonmodule op de beeldschermkap en draai de schroef vast waarmee de camera- en microfoonmodule wordt bevestigd. Sluit de camerakabel aan op de camera- en microfoonmodule. Installeer de batterij. Installeer het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. Installeer het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Beeldschermscharnierkaptoren 34 De beeldschermscharnierkaptoren verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de polssteun. 9. Verwijder het beeldscherm. 10.
14. Verwijder de beeldschermscharnieren. 15. Maak de beeldschermscharniertorens los van de kabels en verwijder de scharniertorens.
De beeldschermscharnierkaptoren installeren 1. Plaats de beeldschermscharniertorens met het open uiteinde naar binnen gekeerd en zorg dat de kabels en antennes niet klem zitten. 2. Plaats de beeldschermscharnieren in de beeldschermscharniertorens. 3. Plaats de beeldschermscharnierkapjes op de uiteinden van de scharniertorens. 4. Draai de schroeven vast waarmee de beeldschermscharnieren worden bevestigd. 5. Installeer het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. 6.
LVDS-camerakabel 35 De LVDS-camerakabel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de batterij. 3. Verwijder de onderplaat. 4. Verwijder de toetsenbordrand. 5. Verwijder het toetsenbord. 6. Verwijder het optische station. 7. Verwijder de vaste schijf. 8. Verwijder de polssteun. 9. Verwijder het beeldscherm. 10. Verwijder het standaard montagekader van het beeldscherm of het montagekader van het aanraakscherm. 11.
De LVDS-camerakabel installeren 1. Plaats de LVDS-kabel in het geleidingskanaal. 2. Plaats het plakband terug om de LVDS- en camerakabel op hun plaats te bevestigen. Sluit de LVDS- en camerakabel aan op de camera. Installeer de beeldschermscharnier, scharnierkap, scharniertoren. Installeer het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. Installeer het standaard beeldschermpaneel of het aanraakscherm. Installeer het beeldscherm. Installeer de polssteun. Plaats de vaste schijf.
kabel.
De LVDS-camerakabel voor RGB-beeld installeren 1. Plaats de LVDS-kabel op de beeldschermkap. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Plaats het plakband terug om de LVDS-kabel te bevestigen. Installeer de beeldschermscharnier, scharnierkap, scharniertoren. Het RGB-beeldschermpaneel installeren Installeer het montagekader van het aanraakscherm. Installeer het beeldscherm. Installeer de polssteun. Plaats de vaste schijf. Plaats het optische station'. Installeer het toetsenbord. Installeer de toetsenbordrand.
15. Wrik de camerakabel los van de beeldschermkap en verwijder de camerakabel.
De RGB-camerakabel installeren 1. Plaats de camerakabel op de beeldschermkap. 2. Plaats het plakband terug om de camerakabel te bevestigen. 3. Sluit de camerakabel aan op de camera- en microfoonmodule. 4. De LVDS-camerakabel voor RGB-beeld installeren 5. Installeer de beeldschermscharnier, scharnierkap, scharniertoren. 6. Het RGB-beeldschermpaneel installeren 7. Installeer het montagekader van het aanraakscherm. 8. Installeer het beeldscherm. 9. Installeer de polssteun. 10.
36 Specificaties Technische specificaties OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie van uw computer op Start (of Start in Windows XP) Help en ondersteuning, en selecteer vervolgens de optie om informatie over uw computer weer te geven.
Geheugen Intel Core i5- en i7 Dual Coreprocessors 16 GB Intel Core i7 Quad Core- en i7 Quad 32 GB Extreme-processors Video Type los Gegevensbus geïntegreerde video Videocontroller en geheugen: M4600 • • • M6600 • • • • AMD FirePro M5950 Mobility Pro Graphics met 1 GB GDDR5 NVIDIA Quadro 1000M met 2 GB GDDR3 NVIDIA Quadro 2000M met 2 GB GDDR3 AMD FirePro M8900 Mobility Pro Graphics met 2 GB GDDR5 NVIDIA Quadro 3000M met 2 GB GDDR5 NVIDIA Quadro 4000M met 2 GB GDDR5 NVIDIA Quadro 5010M met 4 GB GDDR
Systeeminformatie Chipset van systeem Mobile Intel QM67 Express-chipset DMA-kanalen twee 82C37 DMA-controllers met zeven apart programmeerbare kanalen Interrupt-niveaus Geïntegreerde I/O APIC-mogelijkheid met 24 interrupts BIOS-chip (NVRAM) 8 Mb (256 KB) Uitbreidingsbus Bustype PCI 2.3, PCI Express 1.0, SATA 1.0A en 2.0, USB 2.
Accu Hoogte 190 mm Breedte 20,0 mm Gewicht 365 g (6–cels) 500 g (9–cels/ 9–cels LCL) Spanning 11,10 V Temperatuurbereik: In bedrijf 0 °C tot 35 °C Niet in bedrijf -40 °C tot 65 °C Knoopcelbatterij CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V Netadapter M4600 M6600 Ingangsspanning 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom Ingangsstroomsterkte (maximaal) 2,50 A 3,50 A Ingangsfrequentie 50 Hz tot 60 Hz 50 Hz tot 60 Hz Uitgangsvermogen 180 W 240 W Uitg
Contactloze smartcard Ondersteunde smartcards en ISO14443A — 160 kbps, 212 kbps, 424 kbps en 848 kbps technologieën ISO14443B — 160 kbps, 212 kbps, 424 kbps en 848 kbps ISO15693 HID iClass FIPS201 NXP Desfire Fysieke specificaties M4600 M6600 Hoogte 36,50 mm 37,20 mm Breedte 376 mm 416,70 mm Diepte 256 mm 270,60 mm Gewicht (minimum) 2,77 kg (6,11 lb met 6-cels en airbay) 3,52 kg (7,77 lb met 9-cels en airbay) Omgeving Temperatuurbereik: In bedrijf 0 °C tot 35 °C Opslag -40 °C tot 65 °C Re
Omgeving Hoogte: In bedrijf –15,2 m tot 3048 m Opslag –15,2 m tot 10.668 m Contaminatieniveau in de lucht G1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISAS71.
Systeeminstellingen 37 Overzicht System Setup Met System Setup kunt u het volgende doen: • • • de systeemconfiguratie-informatie wijzigen nadat u hardware in de computer hebt toegevoegd, gewijzigd of verwijderd. een door de gebruiker te selecteren optie instellen of wijzigen, zoals een wachtwoord de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type vaste schijf instellen.
Algemeen Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu General (Algemeen). Optie Beschrijving Systeeminformatie Deze sectie bevat de functies van de primaire hardware van uw computer. • • • • Systeeminformatie Geheugengegevens Processorgegevens Apparaatgegevens Batterijgegevens Geeft de batterijstatus weer en het type netadapter dat op de computer is aangesloten. Bootsequence (Opstartvolgorde) Hiermee kunt u de volgorde wijzigen waarin de computer een besturingssysteem zoekt.
Optie Beschrijving OPMERKING: System Configuration (Systeemconfiguratie) bevat opties en instellingen die betrekking hebben op geïntegreerde systeemapparaten. Of de items in deze sectie verschijnen is afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten. Integrated NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkcontroller configureren. Dit zijn de opties: • • • Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE).
Optie Beschrijving • COM4 Standaardinstelling: COM1 SATA Operation (SATA-bediening) Hiermee kunt u de controller van de interne SATA vaste schijf configureren. Dit zijn de opties: • • • • Disabled (Uitgeschakeld) ATA AHCI RAID on (RAID ingeschakeld) Standaardinstelling: RAID on (RAID ingeschakeld) OPMERKING: SATA wordt geconfigureerd om de RAID-modus te ondersteunen. USB-controller Hiermee kunt u de USB-controller beheren.
Optie Beschrijving • • • Mediakaart en 1394 Alleen mediakaart inschakelen Mediakaart en 1394 uitschakelen Standaardinstelling: Mediakaart en 1394. Toetsenbordverlichting Hiermee kunt u de functie voor toetsenbordverlichting configureren.
Beveiliging Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu Security (Beveiliging). Optie Beschrijving Admin Password (Beheerderswachtwoord) Hiermee kan het beheerderswachtwoord worden ingesteld, gewijzigd of verwijderd. OPMERKING: U moet eerst het beheerderswachtwoord instellen en daarna het wachtwoord voor het systeem of vaste schijf. OPMERKING: Wachtwoordwijzigingen worden direct van kracht.
Optie Beschrijving Password Bypass (Wachtwoord overslaan) Hiermee kunt u de toestemming om het wachtwoord van het systeem en de interne HDD te omzeilen in- of uitschakelen, wanneer deze zijn ingesteld.
Optie Beschrijving Computrace Hiermee kunt u de optionele Computracesoftware activeren of uitschakelen.
Performance (Prestaties) Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu Performance (Prestaties). Optie Beschrijving Multi Core Support (Ondersteuning van meerdere kernen) Hiermee kunt u de ondersteuning van meerdere kernen voor de processor in- of uitschakelen. Dit zijn de opties: • • • All (Alles) 1 2 Standaardinstelling: All (Alles) Intel SpeedStep Hiermee kunt u de functie Intel SpeedStep in- of uitschakelen.
Energiebeheer Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu Power Management (Energiebeheer). Optie Beschrijving AC Behavior (Wisselstroombeheer) Hiermee kunt u instellen of de computer automatisch moet worden ingeschakeld wanneer er een netadapter wordt aangesloten. Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld) Auto Time On (Tijd automatische inschakeling) Hiermee kunt u de tijd instellen waarop u wilt dat de computer automatisch wordt ingeschakeld.
Optie Beschrijving Control WWAN radio (WWAN-radio beheren) zijn geselecteerd. Wake on LAN/WLAN Met dit veld kunt u de computer vanaf de uit-stand inschakelen via een speciaal LAN-signaal, of uit de sluimerstand halen via een speciaal draadloos LAN-signaal. Deze instelling heeft geen invloed op ontwaken uit de stand-bystand die dan ook moet worden ingeschakeld in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer is aangesloten op wisselstroom.
Optie Beschrijving Adapter Warnings (Adapterwaarschuwingen) Hiermee kunt u de System Setupwaarschuwingsberichten (BIOS) in- of uitschakelen wanneer u bepaalde netadapters gebruikt. Standaardinstelling: Enable Adapter Warnings (Adapterwaarschuwingen inschakelen) Keypad (Embedded) (Toetsenblok (ingesloten)) Hiermee kunt u een of twee methoden kiezen om het toetsenblok in te schakelen dat in het interne toetsenbord is opgenomen.
Optie Beschrijving Standaardinstelling: Enable F12 Boot Option Menu (F12-opstartmenu inschakelen). Fastboot (Snel opstarten) Hiermee kunt u de optie instellen om het opstartproces te versnellen. Dit zijn de opties: • • • Minimal (Minimaal) Thorough (Grondig) Auto Standaardinstelling: Thorough (Grondig) Virtualisatieondersteuning Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu Virtualization Support (Virtualisatieondersteuning).
Draadloos Onderstaande tabel beschrijft de menuopties van het menu Wireless (Draadloos). Optie Beschrijving Wireless Switch (Schakelaar voor draadloos netwerk) Hiermee kunt u de draadloze apparaten instellen die u met de schakelaar voor draadloos netwerk wilt beheren. Dit zijn de opties: • • • WWAN WLAB Bluetooth Standaardinstelling: Alle opties zijn geselecteerd. Wireless Device Enable (Draadloos apparaat inschakelen) Hiermee kunt u de draadloze apparaten inof uitschakelen.
Optie Beschrijving BIOS Events (BIOS-gebeurtenissen) Hiermee kunt u de POST-gebeurtenissen van System Setup (BIOS) weergeven en wissen. DellDiag Events (DellDiag-gebeurtenissen) Hiermee kunt u de DellDiaggebeurtenissen weergeven en wissen. Thermal Events (Thermische gebeurtenissen) Hiermee kunt u de thermische gebeurtenissen weergeven en wissen. Power Events (Energiegebeurtenissen) Hiermee kunt u de energiegebeurtenissen weergeven en wissen.
38 Diagnostiek Statuslampjes van apparaat Gaat branden als u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de energiebeheermodus bevindt. Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft. Gaat branden of knipperen om de laadstatus van de batterij aan te geven. Gaat branden wanneer draadloos netwerken is ingeschakeld.
computer zich in de energiebeheermodus bevindt. Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft. Gaat branden of knipperen om de laadstatus van de batterij aan te geven. Gaat branden wanneer draadloos netwerken is ingeschakeld. Gaat branden wanneer een kaart met de draadloze Bluetooth-technologie wordt ingeschakeld.
Diagnose-LED HDD/ Opslag- BatterijLED Foutbeschrijving Draadloze LED LED Knipperen d Ononderb Ononderb De microcontroller regelt de besturing van het roken roken systeem naar de processor. Deze code blijft staan als er geen processor wordt gedetecteerd. Ononderbr Knipperen Ononderb Het geheugen heeft een fout ontdekt. oken d roken Knipperen Knipperen Knipperen Een systeemkaartcomponent is defect. d d d Knipperen Knipperen Ononderb De videokaart voorkomt dat het systeem POST d d roken kan voltooien.
Contact opnemen met Dell 39 Contact opnemen met Dell U neemt als volgt contact op met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, ondersteuning of klantenservice: 1. Ga naar support.dell.com. 2. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/ Region (Kies een land/regio) onderaan de pagina. 3. Klik vervolgens aan de linkerzijde van de pagina op Contact opnemen. 4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink. 5. Selecteer de gewenste methode om contact met Dell op te nemen.