Service Manual
Table Of Contents
- Dell Edge Gateway Onderhoudshandleiding
- Voorafgaand aan werkzaamheden in uw Edge Gateway
- Na de werkzaamheden in uw Edge Gateway
- Het voorpaneel verwijderen
- Het voorpaneel terugplaatsen
- De antennekabelbeugel verwijderen
- De antennekabelbeugel terugplaatsen
- De GPS-bracket verwijderen
- De GPS-bracket vervangen
- De WLAN-kabel verwijderen
- De WLAN-kabel terugplaatsen
- De rechter-I/O-afdekplaat verwijderen
- De rechter-I/O-afdekplaat terugplaatsen
- De knoopbatterij verwijderen
- De knoopbatterij vervangen.
- De linker-I/O-bracket verwijderen
- De linker-I/O-bracket terugplaatsen
- De lens van het statuslampje verwijderen
- De lens van het statuslampje terugplaatsen
- De rechter-I/O-bracket verwijderen
- De rechter-I/O-bracket terugplaatsen
- De ZigBee-kabel verwijderen
- De ZigBee-kabel terugplaatsen
- De WWAN-kaart verwijderen
- De WWAN-kaart terugplaatsen
- De WWAN-bracket verwijderen
- De WWAN-bracket terugplaatsen
- De rubberen pakking aan de rechterkant verwijderen
- De rubberen pakking aan de rechterkant vervangen
- De rubberen pakking aan de linkerkant verwijderen
- De rubberen pakking aan de linkerkant vervangen
- Het moederbord verwijderen
- Het moederbord vervangen
- De WLAN-bracket verwijderen
- De WLAN-bracket terugplaatsen
- De linker-I/O-afdekplaat verwijderen
- De linker-I/O-afdekplaat terugplaatsen
- De toegangsdeur verwijderen
- De toegangsdeur vervangen
- De loopbackkabel verwijderen
- De loopbackkabel vervangen
- Toegang en het bijwerken van BIOS
- Toegang tot BIOS-instellingen
- BIOS bijwerken
- Standaard BIOS-instellingen
- Algemeen (BIOS-niveau 1)
- Systeemconfiguratie (BIOS-niveau 1)
- Beveiliging (BIOS-niveau 1)
- Beveiligd opstarten (BIOS-niveau 1)
- Prestaties (BIOS-niveau 1)
- Energiebeheer (BIOS-niveau 1)
- POST-gedrag (BIOS-niveau 1)
- Ondersteuning van virtualisatie (BIOS-niveau 1)
- Onderhoud (BIOS-niveau 1)
- Systeemlogboeken (BIOS-niveau 1)
- Diagnostiek
- Bijlage

43
Bijlage
Verbinding maken met de Edge Gateway
Windows 10 IoT Enterprise LTSB 2016
Opstarten en inloggen - Directe systeemconguratie
1. Sluit een monitor, toetsenbord en muis aan op de Edge Gateway voordat u zich aanmeldt.
2. Schakel de Edge Gateway in. Bij de eerste keer opstarten wordt u niet gevraagd om aanmeldingsgegevens. Bij de daarop
volgende keren opstarten wordt u wel gevraagd aan te melden.
OPMERKING: De standaardgebruikersnaam en het standaardwachtwoord zijn beide <codeph>admin</codeph>.
Opstarten en inloggen – Externe systeemconguratie
OPMERKING: Uw computer moet zich in hetzelfde subnet bevinden als de Edge Gateway.
1. Sluit een netwerkkabel van de ethernetpoort op de Edge Gateway aan op een DHCP-netwerk of een router met IP-adressen.
OPMERKING: De eerste keer opstarten met Windows duurt ongeveer vijf minuten voor systeemconguratie. Elke
keer daarna opstarten duurt ongeveer 50 seconden.
2. Met behulp van het MAC-adres dat op de voorkant van de Edge Gateway staat, kunt u het IP-adres verkrijgen via de DHCP-
server van uw server of via een netwerkanalyseprogramma.
3. Op de Windows-computer zoekt u naar Verbinding met extern bureaublad en start u de toepassing.
4. Log in met behulp van het IP-adres.
OPMERKING: Negeer eventuele certiceringsfouten bij het aansluiten van uw Edge Gateway.
Opstarten en inloggen—statische IP-systeemconguratie
OPMERKING: Om de Edge Gateway extern in te stellen is het statische IP-adres van de ethernetpoort twee op de Edge
Gateway ingesteld op deze standaardwaarden:
• IP-adres: 192.168.2.1
• Subnetmasker: 255.255.255.0
• DHCP-server: niet van toepassing
U kunt uw Edge Gateway met behulp van een crossover-kabel op een Windows-computer aansluiten die zich op
hetzelfde subnet bevindt.
1. Op de Windows-computer zoekt u in het conguratiescherm naar Netwerkverbindingen weergeven.
2. In de lijst van netwerkapparaten die wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op de ethernetadapter die u wilt
gebruiken om met de Edge Gateway te verbinden en klikt u vervolgens op Eigenschappen.
3. Op het tabblad Netwerken klikt u op Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) → Eigenschappen.
4. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken, voer vervolgens 192.168.2.x in (waarbij x staat voor het laatste cijfer van het
IP-adres, bijv. 192.168.2.2).
72