Users Guide
Table Of Contents
- Dell Command | Monitor Versie 10.3 Gebruikershandleiding
- Kennismaking met Dell Command | Monitor 10.3
- Windows SMM Security Mitigations Table (WSMT)-compatibiliteit
- Standaarden en protocollen voor Dell Command | Monitor 10.3
- Gebruiksscenario's met Dell Command | Monitor 10.3
- Dell Command | Monitor 10.3 gebruiken
- Polling-interval instellen
- Statusrapportage RAID
- De Dell clientsystemen bewaken
- Toepassingslog voor Dell Command | Monitor voor Linux
- Stations met geavanceerde indeling detecteren
- Opstartconfiguraties
- De systeeminstellingen wijzigen
- Het lokale beheer van Dell clientsystemen via Dell Command | Monitor 10.3
- Het beheer van Dell clientsystemen op afstand met behulp van Dell Command | Monitor 10.3
- Veelgestelde vragen over Dell Command | Monitor 10.3
- Stappen voor probleemoplossing met behulp van Dell Command | Monitor 10.3
- Kan geen externe verbinding maken met Windows Management Instrumentation
- Installatiefout op systemen waarop Windows wordt uitgevoerd
- Inventarisatiewaarde BIOS-instelling weergegeven als 1
- Hapi-installatie mislukt door de afhankelijkheid van libsmbios
- CIM-bronnen niet beschikbaar
- Kan opdrachten met behulp van DCM op de systemen met Ubuntu Core 16 niet uitvoeren
- Licenties van derden
- Andere documenten die u misschien nodig heeft
- Contact opnemen met Dell

5. Voer de volgende stappen uit om de bevoegdheidsniveaus voor de gebruiker te wijzigen voor externe verbindingen met de WMI van
een systeem:
a. Click Start > Uitvoeren, typ compmgmt.msc en klik dan op OK.
b. Ga naar WMI Control onder Services en toepassingen.
c. Klik met de rechtermuisknop op WMI Control en klik dan op Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Beveiliging en selecteer DCIM/SYSMAN onder de Root-structuur.
e. Klik op Beveiliging.
f. Selecteer de specifieke groep of gebruiker die u toegangscontrole wilt geven en gebruik de selectievakjes Toestaan of Weigeren
om de machtigingen te configureren.
6. Voer de volgende stappen uit om verbinding te maken met een WMI (root\DCIM\SYSMAN) op een systeem vanaf een extern
systeem met WMI CIM Studio:
a. Installeer WMI tools samen met wbemtest op het lokale systeem en installeer dan Dell Command | Monitor op het externe
systeem.
b. Configureer de firewall op het systeem voor WMI externe connectiviteit. Open bijvoorbeeld de TCP-poorten 135 en 445 in
Windows Firewall.
c. Stel de Lokale beveiligingsinstelling in op Klassiek - lokale gebruikers melden zich als zichzelf aan voor
netwerktoegang: model voor delen en beveiliging voor lokale accounts in het Lokale beveiligingsbeleid.
d. Maak verbinding met de WMI (root\DCIM\SYSMAN) op het lokale systeem vanaf een extern systeem met behulp van WMI
wbemtest. Bijvoorbeeld: \\[IP-adres van extern doelsysteem]\root\DCIM\SYSMAN
e. Voer wanneer u hierom wordt gevraagd de administrator-referenties van het externe doelsysteem in.
Zie de relevante Microsoft-documentatie op msdn.microsoft.com voor meer informatie over WMI.
Installatiefout op systemen waarop Windows wordt
uitgevoerd
Als u de installatie van Dell Command | Monitor voor Windows niet kunt voltooien, controleer dan het volgende:
● U hebt administratorbevoegdheden op het doelsysteem.
● Het doelsysteem is een door Dell geproduceerd systeem met SMBIOS versie 2.3 of hoger.
● De PowerShell-console mag niet geopend zijn.
OPMERKING:
U kunt de SMBIOS-versie van het systeem weergeven door naar Start > Uitvoeren te te gaan en het bestand
msinfo32.exe uit te voeren. U vindt de SMBIOS-versie op de pagina Systeemoverzicht.
OPMERKING: Er moet een ondersteund Windows-besturingssysteem worden uitgevoerd op het systeem.
OPMERKING: Het systeem moet voorzien zijn van .NET 4.0 of een hogere versie.
Inventarisatiewaarde BIOS-instelling weergegeven als 1
1. Controleer of de volgende pakketten zijn geïnstalleerd met root-gebruikersrechten:
● omi-1.0.8.ssl_100.x64.rpm
● srvadmin-hapi-8.3.0-1908.9058.el7.x86_64
● command_monitor-linux-<versienummer>-<buildnummer>.x86_64.rpm
2. Als de bovenstaande pakketten zijn geïnstalleerd, controleer dan of de stuurprogramma-module wordt geladen.
a. Controleer of de stuurprogramma-module is geladen door de volgende opdracht uit te voeren: lsmod | grep dcdbas.
b. Als de stuurprogramma-module niet beschikbaar is, haalt u de stuurprogramma-details op door de volgende opdracht uit te voeren:
modinfo dcdbus.
c. Laad de stuurprogramma-module door de volgende opdracht uit te voeren: insmod <filename>.
28
Stappen voor probleemoplossing met behulp van Dell Command | Monitor 10.3