Users Guide

Table Of Contents
Gebruik van Dell Command | Monitor 10.4
U kunt de door Dell Command | Monitor verschafte informatie bekijken via: root\dcim\sysman (standard)
Dell Command | Monitor verstrekt de informatie via klasses in deze namespaces.
Meer informatie over de klasses, vindt u in de Dell Command | Monitor naslaggids op dell.com/dellclientcommandsuitemanuals.
Onderwerpen:
Polling-interval instellen
Statusrapportage RAID
De Dell clientsystemen controleren
Applicatielogboek voor Dell Command | Monitor voor Linux
Stations met geavanceerde indeling detecteren
Opstartconfiguraties
De systeeminstellingen wijzigen
Polling-interval instellen
U kunt met Dell Command | Monitor het polling-interval wijzigen van ventilatorsensor, temperatuursensor, spanningssensor, huidige sonde,
toename/afname schijfcapaciteit, toename/afname geheugengrootte en toename/afname aantal processors.
Voor Windows is het bestand dcsbdy32.ini of dcsbdy64.ini aanwezig in <Dell Command | Monitor installed
location>\omsa\ini.
Voor Linux is het bestand AlertPollingSettings.ini aanwezig in /opt/dell/dcm/conf .
OPMERKING:
De getallen in het INI-bestand zijn veelvouden van 23. Het standaard polling-interval voor schijfcapaciteit en SMART-
meldingen (Self-Monitoring Analysis and Reporting Technology) is 626 seconden (de echte tijd = 626 X 23 seconden, ongeveer 3
uur).
Statusrapportage RAID
Dell Command | Monitor schakelt de RAID-configuratiegegevens in en controleert de RAID-functionaliteit voor clientsystemen met
hardware- en driverondersteuning. U kunt RAID-klassen gebruiken om de gegevens van RAID-niveaus, driverinformatie,
controllerconfiguratie en controllerstatus te ontvangen. Nadat de RAID-configuratie is ingeschakeld, kunt u meldingen ontvangen voor de
degradatie of fouten in schijven en controllers.
OPMERKING:
RAID-statusrapportage wordt alleen ondersteund voor de RAID-controllers die werken met drivers die compatibel zijn
met Common Storage Management Interface (CSMI) versie 0.81. OMCI 8.1 en latere versies ondersteunen het controleren alleen op
de Intel on-chip RAID-controller; en OMCI 8.2 en latere versies ondersteunen de meldingsfunctie voor de Intel on-chip RAID-
controller.
De Dell clientsystemen controleren
Dell Command | Monitor Dell Command | Monitor voor Windows ondersteunt Simple Network Management Protocol (SNMP) voor
het controleren en beheren van clientsystemen zoals notebooks, desktops en workstations. Het MIB-bestand (Management
Information Base) wordt gedeeld tussen Dell Command | Monitor en Server Administrator. Dell Command | Monitorvoor Windows is
met ingang van versie 9.0 gewijzigd om een OID te gebruiken dat specifiek is voor de client-OID (10909), zodat consoles
clientsystemen kunnen identificeren.
Meer informatie over SNMP vindt u in de Dell Command | Monitor SNMP-naslaggids op dell.com/dellclientcommandsuitemanuals.
Meer informatie over SNMP vindt u in de Dell Command | Monitor SNMP-naslaggids.
5
Gebruik van Dell Command | Monitor 10.4 13