Users Guide

Table Of Contents
a. Klik op Start > Uitvoeren, typ compmgmt.msc en klik dan op OK.
b. Ga naar WMI Control onder Services en toepassingen.
c. Klik met de rechtermuisknop op WMI Control en klik dan op Eigenschappen.
d. Klik op het tabblad Beveiliging en selecteer DCIM/SYSMAN onder de Root-structuur.
e. Klik op Beveiliging.
f. Selecteer de specifieke groep of gebruiker die u toegangscontrole wilt geven en gebruik de selectievakjes Toestaan of Weigeren
om de machtigingen te configureren.
6. Voer de volgende stappen uit om verbinding te maken met een WMI (root\DCIM/SYSMAN) op een systeem vanaf een extern
systeem dat WMI CIM Studio gebruikt:
a. Installeer WMI-hulpprogramma's samen met wbemtest op het lokale systeem en installeer dan Dell Command | Monitor op het
externe systeem.
b. Configureer de firewall op het systeem voor WMI externe connectiviteit. Open bijvoorbeeld de TCP-poorten 135 en 445 in
Windows Firewall.
c. Stel de Lokale beveiligingsinstelling in op Klassiek - lokale gebruikers melden zich als zichzelf aan voor
netwerktoegang: model voor delen en beveiliging voor lokale accounts in het Lokale beveiligingsbeleid.
d. Maak verbinding met de WMI (root\DCIM\SYSMAN) op het lokale systeem vanaf een extern systeem met behulp van WMI-
wbemtest. Bijvoorbeeld \\[Target extern systeem IP-adres]\Root\DCIM\SYSMAN
e. Voer wanneer u hierom wordt gevraagd de beheerdersaanmeldingsgegevens in van de Administrator van het externe doelsysteem.
Zie de toepasselijke Microsoft-documentatie op msdn.microsoft.com voor meer informatie over WMI.
Installatiefout op Windows-systemen
Als u Dell Command | Monitor niet kunt voltooien voor een Windows-installatie, zorg er dan voor dat:
U systeembeheerdersrechten hebt op het doelsysteem.
Het doelsysteem een voor Dell gemaakt systeem is met SMBIOS versie 2.3 of hoger.
De PowerShell-console niet openstaat.
OPMERKING:
U kunt de SMBIOS-versie van het systeem controleren door naar Start > Uitvoeren te gaan en het
msinfo32.exe-bestand uit te voeren. U vindt de SMBIOS-versie op de pagina Systeemoverzicht.
OPMERKING: Er moet een ondersteund Microsoft Windows-besturingssysteem worden uitgevoerd op het systeem.
OPMERKING: Het systeem moet voorzien zijn van .NET 4.0 of een hogere versie.
Inventarisatiewaarde BIOS-instelling weergegeven als 1
1. Controleer of de volgende pakketten zijn geïnstalleerd met root-gebruikersrechten:
omi-1.0.8.ssl_100.x64.rpm
srvadmin-hapi-8.3.0-1908.9058.el7.x86_64
command_monitor-linux-<versienummer>-<buildnummer>.x86_64.rpm
2. Als de bovenstaande pakketten zijn geïnstalleerd, controleer dan of de stuurprogramma-module wordt geladen.
a. Controleer of de stuurprogramma-module is geladen door de volgende opdracht uit te voeren: lsmod | grep dcdbas.
b. Als de stuurprogramma-module niet beschikbaar is, haalt u de stuurprogramma-details op door de volgende opdracht uit te voeren:
modinfo dcdbus.
c. Laad de stuurprogramma-module door de volgende opdracht uit te voeren: insmod <filename>.
Hapi-installatie mislukt door de afhankelijkheid van
libsmbios
Als de installatie mislukt door afhankelijkheidsproblemen:
forceer de installatie van alle afhankelijke pakketten door dit uit te voeren: apt-get –f install.
28
Stappen voor probleemoplossing met behulp van Dell Command | Monitor 10.2.1