Users Guide
Table Of Contents
- Dell Command | Monitor Versie 10.2.1 Gebruikershandleiding
- Kennismaking met Dell Command | Monitor 10.2.1
- Windows SMM Security Mitigations Table (WSMT)-compatibiliteit
- Standaarden en protocollen voor Dell Command | Monitor 10.2.1
- Gebruiksscenario's met Dell Command | Monitor 10.2.1
- Dell Command | Monitor 10.2.1 gebruiken
- Polling-interval instellen
- Statusrapportage RAID
- De Dell clientsystemen bewaken
- Toepassingslog voor Dell Command | Monitor voor Linux
- Stations met geavanceerde indeling detecteren
- Opstartconfiguraties
- De systeeminstellingen wijzigen
- Dell clientsystemen lokaal beheren via Dell Command | Monitor 10.2.1
- Dell clientsystemen op afstand beheren met behulp van Dell Command | Monitor 10.2.1
- Veelgestelde vragen over Dell Command | Monitor 10.2.1
- Stappen voor probleemoplossing met behulp van Dell Command | Monitor 10.2.1
- Kan geen externe verbinding maken met Windows Management Instrumentation
- Installatiefout op Windows-systemen
- Inventarisatiewaarde BIOS-instelling weergegeven als 1
- Hapi-installatie mislukt door de afhankelijkheid van libsmbios
- CIM-bronnen niet beschikbaar
- Kan opdrachten met behulp van DCM op de systemen met Ubuntu Core 16 niet uitvoeren
- Licenties van derden
- Andere documenten die u misschien nodig heeft
- Contact opnemen met Dell
Stappen voor probleemoplossing met behulp
van Dell Command | Monitor 10.2.1
Onderwerpen:
• Kan geen externe verbinding maken met Windows Management Instrumentation
• Installatiefout op Windows-systemen
• Inventarisatiewaarde BIOS-instelling weergegeven als 1
• Hapi-installatie mislukt door de afhankelijkheid van libsmbios
• CIM-bronnen niet beschikbaar
• Kan opdrachten met behulp van DCM op de systemen met Ubuntu Core 16 niet uitvoeren
Kan geen externe verbinding maken met Windows
Management Instrumentation
Als CIM-informatie (Common Information Model) voor een extern clientcomputersysteem niet beschikbaar is voor de beheertoepassing
of als een externe BIOS-update waarvoor DCOM (Distributed Component Object Model) wordt gebruikt, mislukt, worden de volgende
foutberichten weergegeven:
● Toegang geweigerd
● Win32:RPC-server is niet beschikbaar
1. Controleer of het clientsysteem is aangesloten op het netwerk. Typ het volgende in de opdrachtprompt van de server:
ping <Host Name or IP Address> en druk op <Enter>.
2. Voer de volgende stap uit als zowel de server als het clientsysteem zich in hetzelfde domein bevinden:
● Controleer of de Administrator-account van het domein voor beide systemen beheerdersrechten heeft.
Voer de volgende stap uit als zowel de server als het clientsysteem zich in een werkgroep bevinden (niet in hetzelfde domein):
● Zorg ervoor dat de laatste Windows Server-versie wordt uitgevoerd op de server.
OPMERKING:
Maak een back-up van de databestanden van uw systeem voordat u het register wijzigt. Het incorrect bewerken
van het register kan uw besturingssysteem onbruikbaar maken.
3. Bewerk de registerwijziging op het clientsysteem. Klik op Start > Uitvoeren, typ dan regedit en klik dan op OK. In het venster
Register-editor, bladert u naar Mu Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM\CurrentControlSet\Control\Lsa.
4. Stel de forceguest-waarde in op 0 (standaardwaarde is 1). Als u deze waarde niet wijzigt, heeft de gebruiker die op afstand
verbinding maakt met het systeem alleen gastrechten, zelfs als de opgegeven aanmeldingsgegevens beheerdersrechten geven.
a. Maak een account op het clientsysteem met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord, als een Administrator-account op
het systeem waarop de beheertoepassing WMI wordt uitgevoerd.
b. Als u IT Assistant gebruikt, voert u het IT Assistant ConfigServices-hulpprogramma (configservices.exe uit in de map/bin
onder de IT Assistant-installatiemap). Configureer IT Assistant om te worden uitgevoerd onder een lokale beheerdersaccount, die
nu ook een beheerder van de client op afstand is. Controleer ook of DCOM en CIM zijn ingeschakeld.
c. Als u IT Assistant gebruikt, gebruik dan de beheerdersaccount om de subnet-opsporing voor het clientsysteem te configureren.
Voer de gebruikersnaam in als <client machinenaam>\<accountnaam>. Als het systeem reeds is gedetecteerd, verwijder dan het
systeem uit de lijst met gedetecteerde systemen, configureer de subnet-opsporing ervan en detecteer het dan opnieuw.
OPMERKING:
Dell raadt het gebruik van Dell OpenManage Essentials aan als vervanging voor IT Assistant. Zie dell.com/
dellclientcommandsuitemanuals voor meer informatie over Dell OpenManage Essentials.
OPMERKING: Gebruik Dell OpenManage Essentials als vervanging voor IT Assistant.
5. Voer de volgende stappen uit om de bevoegdheidsniveaus voor de gebruiker te wijzigen voor externe verbindingen met de WMI van
een systeem:
9
Stappen voor probleemoplossing met behulp van Dell Command | Monitor 10.2.1 27