Users Guide

7
Problemen oplossen
Kan geen externe verbinding maken met Windows
Management Instrumentation
Als CIM-informatie (Common Information Model) voor een extern clientcomputersysteem niet
beschikbaar is voor de beheertoepassing of als een externe BIOS-update waarvoor DCOM (Distributed
Component Object Model) wordt gebruikt, mislukt, worden de volgende foutberichten weergegeven:
Toegang geweigerd
Win32:RPC-server is niet beschikbaar
1. Controleer of het clientsysteem op het netwerk is aangesloten. Typ het volgende op de
opdrachtregel van de server:
ping <Host Name or IP Address> en druk op <Enter>.
2. Voer de volgende stap uit als zowel de server als het clientsysteem zich in hetzelfde domein
bevinden:
Controleer of de Administrator-account van het domein voor beide systemen beheerdersrechten
heeft .
Voer de volgende stap uit als zowel de server als het clientsysteem zich in een werkgroep bevinden
(niet in hetzelfde domein):
Zorg ervoor dat de laatste Windows Server-versie wordt uitgevoerd op de server.
OPMERKING: Maak een back-up van uw bestanden met systeemgegevens voordat u het
register wijzigt. Het incorrect bewerken van het register kan uw besturingssysteem onbruikbaar
maken.
3. Bewerk de registerwijziging op het clientsysteem. Klik op Start Uitvoeren, typ regediten klik dan
op OK. Ga in het venster Register-editor naar My Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM
\CurrentControlSet\Control\Lsa.
4. Stel de waarde forceguest in op 0 (de standaardwaarde is 1). Als u deze waarde niet wijzigt, heeft de
gebruiker die op afstand verbinding maakt met het systeem alleen gastrechten, zelfs als de
opgegeven aanmeldingsgegevens beheerdersrechten geven.
a. Maak een account op het clientsysteem met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord,
als een Administrator-account op het systeem waarop de beheertoepassing WMI wordt
uitgevoerd.
b. Als u gebruik maakt van IT Assistant, dient u het hulpprogramma ConfigServices van IT Assistant
uit te voeren (configservices.exe in de map /bin in de installatiemap van IT Assistant). Configureer
IT Assistant voor uitvoering onder een lokale Administrator-account, die nu ook een beheerder is
op de externe client. Controleer ook of DCOM en CIM zijn ingeschakeld.
c. Als u IT Assistant gebruikt, gebruikt u de Administrator-account om subnetdetectie te
configureren voor het clientsysteem. Voer de gebruikersnaam in als <naam clientcomputer>
\<accountnaam>. Als het systeem al is gedetecteerd, dient u het systeem te verwijderen uit de lijst
25