Users Guide
Bewaking van de clientsystemen
Dell Command | Monitor ondersteunt Simple Network Management Protocol (SNMP) voor het bewaken
en beheren van clientsystemen als notebooks, desktops en werkstations. Het MIB-bestand (Management
Information Base) wordt gedeeld door Dell Command | Monitor en Server Administrator.
Dell Command | Monitor is met ingang van versie 9.0 gewijzigd om een OID te gebruiken dat specifiek is
voor de client-OID (10909), zodat consoles clientsystemen kunnen identificeren.
Voor meer informatie over SNMP kunt u terecht in de SNMP-naslaggids voor Dell Command | Monitor op
dell.com/dellclientcommandsuitemanuals.
Stations met geavanceerde indeling detecteren
Clientsystemen maken een transitie door naar AF-stations (Advanced Format) met als doel een grotere
opslagcapaciteit en het aanpakken van de beperkingen van HDD's met sectoren van 512 bytes. De harde
schijven die de transitie naar 4KB-sectoren maken, blijven volledig compatibel; de huidige AF-stations,
ook wel bekend als 512e harde schijven, passen bij 512-byte SATA en werken op 4KB. Tijdens de
overgang kunt u prestatieproblemen ondervinden, zoals verkeerd op partitie uitgelijnde stations in de
clientsystemen, resulterend in fouten in op sectoren gebaseerde coderingssoftwarepakketen die met
512e-stations werken. Dell Command | Monitor stelt u ertoe in staat te bepalen op de harde schijf op een
systeem een 4KB AF-station is, wat helpt om deze problemen te voorkomen.
Opstartconfiguraties
Een client-systeem kan een van twee typen opstartconfiguratie hebben:
• Legacy (BIOS)
• UEFI
De opstartconfiguratie (Legacy of UEFI) wordt in Dell Command | Monitor gemodelleerd met behulp van
de volgende klasses:
• DCIM_ElementSettingData
• DCIM_BootConfigSetting
• DCIM_OrderedComponent
• DCIM_BootSourceSetting
OPMERKING: De termen "Opstartconfiguratie" en "Opstartlijsttype" worden door elkaar gebruikt en
geven dezelfde betekenis aan met betrekking tot Legacy of UEFI.
DCIM_BootConfigSetting
Een instance van DCIM_BootConfigSetting vertegenwoordigt een opstartconfiguratie die wordt gebruikt
tijdens het opstartproces. Op clientsystemen bestaan bijvoorbeeld twee types opstartconfiguratie: Legacy
en UEFI. DCIM_BootConfigSetting kan maximaal twee instances vertegenwoordigen, één voor Legacy
en één voor UEFI.
19